Oefening 1: Verbuigingen van zelfstandige naamwoorden in de accusatief
2. Zij koopt *книгу* (boek, vrouwelijk, accusatief). Hint: Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden krijgen meestal -у of -ю in de accusatief.
3. Wij horen *песню* (lied, vrouwelijk, accusatief). Hint: Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden eindigend op -я veranderen in -ю.
4. Hij eet *яблоко* (appel, onzijdig, accusatief). Hint: Onzijdige zelfstandige naamwoorden blijven gelijk in de accusatief.
5. Jullie bezoeken *музей* (museum, mannelijk, accusatief). Hint: Voor levende mannelijke zelfstandige naamwoorden verandert de uitgang in -я.
6. Ik zie *друг* (vriend, mannelijk, accusatief). Hint: Levend mannelijk zelfstandig naamwoord, let op de uitgang.
7. Zij zoekt *машину* (auto, vrouwelijk, accusatief). Hint: Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden eindigend op -а krijgen -у.
8. Wij hebben *окно* (raam, onzijdig, accusatief). Hint: Onzijdige zelfstandige naamwoorden veranderen niet.
9. Hij leest *газету* (krant, vrouwelijk, accusatief). Hint: Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden op -а krijgen -у.
10. Jullie vinden *студента* (student, mannelijk, accusatief). Hint: Levend mannelijk zelfstandig naamwoord, uitgang verandert.
Oefening 2: Gebruik van werkwoordstijden in het Russisch (tegenwoordige en verleden tijd)
2. Ik *писал* (schrijven, ik, verleden tijd) een brief. Hint: Verleden tijd, mannelijk geslacht.
3. Wij *говорим* (spreken, wij, tegenwoordige tijd) Russisch. Hint: Tegenwoordige tijd, eerste persoon meervoud.
4. Hij *смотрел* (kijken, hij, verleden tijd) de film gisteren. Hint: Verleden tijd, mannelijk geslacht.
5. Jullie *делаете* (doen, jullie, tegenwoordige tijd) huiswerk. Hint: Tegenwoordige tijd, tweede persoon meervoud.
6. Ik *думала* (denken, ik, verleden tijd, vrouwelijk) aan jou. Hint: Verleden tijd, vrouwelijk geslacht.
7. Zij *идут* (gaan, zij, tegenwoordige tijd meervoud) naar school. Hint: Tegenwoordige tijd, derde persoon meervoud.
8. Hij *пил* (drinken, hij, verleden tijd) water. Hint: Verleden tijd, mannelijk geslacht.
9. Wij *слушаем* (luisteren, wij, tegenwoordige tijd) muziek. Hint: Tegenwoordige tijd, eerste persoon meervoud.
10. Jij *работал* (werken, jij, verleden tijd) hard. Hint: Verleden tijd, mannelijk geslacht.