Ontkenning met “не” in Russische werkwoorden
2. Zij *не* werkt vandaag. (Hint: Zet “не” voor het werkwoord in de tegenwoordige tijd.)
3. Wij *не* begrijpen de les. (Hint: “не” komt vóór het werkwoord in de tegenwoordige tijd.)
4. Jij *не* leest het boek. (Hint: Plaats “не” direct voor het werkwoord.)
5. Hij *не* eet vlees. (Hint: “не” staat voor het werkwoord in een ontkennende zin.)
6. Jullie *не* gaan naar school. (Hint: Gebruik “не” voor het werkwoord in de tegenwoordige tijd.)
7. Ik *не* zie de kat. (Hint: “не” komt vóór het werkwoord.)
8. Zij *не* koopt brood. (Hint: “не” staat vóór het werkwoord in de tegenwoordige tijd.)
9. Wij *не* luisteren naar muziek. (Hint: Plaats “не” voor het werkwoord.)
10. Jij *не* schrijft een brief. (Hint: Zet “не” voor het werkwoord om te ontkennen.)
Ontkenning met “нет” en ontkennende zinnen
2. Ik heb *нет* tijd vandaag. (Hint: “нет” drukt afwezigheid of ontbreken uit.)
3. Zij heeft *нет* vrienden in Moskou. (Hint: Gebruik “нет” om te zeggen dat iets er niet is.)
4. Wij hebben *нет* geld mee. (Hint: “нет” geeft aan dat iets er niet is.)
5. Er zijn *нет* mensen in het park. (Hint: “нет” wordt gebruikt om afwezigheid te benadrukken.)
6. Hij heeft *нет* idee wat te doen. (Hint: Gebruik “нет” voor het ontkennen van bezit of aanwezigheid.)
7. Jullie hebben *нет* afspraken vandaag. (Hint: “нет” geeft aan dat iets ontbreekt.)
8. Er is *нет* brood in de kast. (Hint: Gebruik “нет” om afwezigheid aan te geven.)
9. Ik heb *нет* zin om te werken. (Hint: “нет” drukt ontkenning of gebrek uit.)
10. Zij hebben *нет* huisdieren. (Hint: “нет” wordt gebruikt om te zeggen dat iets niet bestaat.)