Oefening 1: Geslacht herkennen aan zelfstandige naamwoorden
2. De *žena* (vrouw) leest een boek. (Hint: Woorden die eindigen op -a zijn meestal vrouwelijk.)
3. Het *dijete* (kind) speelt buiten. (Hint: Woorden die eindigen op -e zijn vaak onzijdig.)
4. De *pas* (hond) blaft luid. (Hint: Korte woorden zonder -a zijn vaak mannelijk.)
5. De *kuća* (huis) is groot. (Hint: Woorden die op -a eindigen zijn meestal vrouwelijk.)
6. Het *vrijeme* (weer) is mooi vandaag. (Hint: Woorden die op -e eindigen zijn vaak onzijdig.)
7. De *grad* (stad) is druk. (Hint: Korte woorden zonder -a eindigen zijn meestal mannelijk.)
8. De *životinja* (dier) leeft in het bos. (Hint: Eindigt op -a, dus vrouwelijk.)
9. Het *more* (zee) is blauw. (Hint: Woorden die op -e eindigen zijn vaak onzijdig.)
10. De *učiteljica* (lerares) helpt de kinderen. (Hint: Vrouwelijke vorm van leraar, eindigt op -ica.)
Oefening 2: Passende bijvoeglijke naamwoorden kiezen bij het geslacht
2. *Dobra* žena kookt lekker. (Hint: Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden krijgen bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -a.)
3. *Dobro* dijete speelt vrolijk. (Hint: Onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgen bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -o.)
4. *Mali* pas slaapt in zijn mand. (Hint: Mannelijk en bijvoeglijk naamwoord eindigt op -i.)
5. *Mala* kuća heeft een tuin. (Hint: Vrouwelijk met bijvoeglijk naamwoord eindigend op -a.)
6. *Malo* vrijeme verandert snel. (Hint: Onzijdig met bijvoeglijk naamwoord eindigend op -o.)
7. *Stari* grad heeft veel geschiedenis. (Hint: Mannelijk, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -i.)
8. *Stara* životinja is oud. (Hint: Vrouwelijk, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -a.)
9. *Veliko* more is diep. (Hint: Onzijdig, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -o.)
10. *Pametna* učiteljica geeft goede lessen. (Hint: Vrouwelijk, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -a.)