Oefening 1: Individuele en Collectieve Zelfstandige Naamwoorden
2. Het woord *학생* betekent “student” en is een individueel zelfstandig naamwoord (één persoon).
3. *나무* betekent “boom” en is een individueel zelfstandig naamwoord (één ding).
4. Het woord *사람들* betekent “mensen” en is een collectief zelfstandig naamwoord (groep personen).
5. *고양이* betekent “kat” en is een individueel zelfstandig naamwoord (één dier).
6. De term *친구들* betekent “vrienden”, een collectief zelfstandig naamwoord (meerdere personen).
7. *책* betekent “boek” en is een individueel zelfstandig naamwoord (één ding).
8. *팀* betekent “team” en is een collectief zelfstandig naamwoord (groep mensen).
9. Het woord *학생* verwijst naar één student, een individueel zelfstandig naamwoord.
10. *꽃들* betekent “bloemen” en is een collectief zelfstandig naamwoord (meerdere dingen).
Oefening 2: Samengestelde Zelfstandige Naamwoorden in Context
2. *책상* betekent “bureau” (boek + tafel), een samengesteld zelfstandig naamwoord.
3. De term *전화번호* betekent “telefoonnummer” en is samengesteld uit telefoon + nummer.
4. *자동차* betekent “auto” en is een samengesteld zelfstandig naamwoord (zelf + bewegend voertuig).
5. *학생회* betekent “studentenvereniging” (student + bijeenkomst), een samengesteld zelfstandig naamwoord.
6. Het woord *비행기* betekent “vliegtuig” (vliegen + machine), een samengesteld zelfstandig naamwoord.
7. *신문사* betekent “krantenbedrijf” (krant + bedrijf), een samengesteld zelfstandig naamwoord.
8. *식당* betekent “restaurant” (eten + hal), een samengesteld zelfstandig naamwoord.
9. *운동장* betekent “sportveld” (beweging + plaats), een samengesteld zelfstandig naamwoord.
10. *도서관* betekent “bibliotheek” (boek + hal), een samengesteld zelfstandig naamwoord.