Oefening 1: Toekomstige tijd – eenvoudige toekomstige tijd vs. geplande toekomstige tijd
2. Zij *varuvaargal* volgende week naar school komen. (Hint: Gebruik de eenvoudige toekomstige tijd voor een feitelijke toekomstige actie.)
3. Wij *poga porom* vanavond naar het feest gaan. (Hint: Gebruik de geplande toekomstige tijd voor een geplande handeling.)
4. Jij *seyyum* morgen je huiswerk maken. (Hint: Gebruik de eenvoudige toekomstige tijd bij een voorspelling of belofte.)
5. Hij *poga poraan* morgen naar zijn vriend gaan. (Hint: Gebruik de geplande toekomstige tijd om een vaste afspraak aan te geven.)
6. Zij *seyyum* volgende maand haar nieuwe baan starten. (Hint: Gebruik de eenvoudige toekomstige tijd bij een verwachting.)
7. Wij *varuvaargal* binnen een uur terugkomen. (Hint: Gebruik de eenvoudige toekomstige tijd voor een zekere toekomst.)
8. Jij *poga porai* morgen naar het strand gaan. (Hint: Gebruik de geplande toekomstige tijd bij een duidelijke planning.)
9. Hij *varum* waarschijnlijk later vandaag terugkomen. (Hint: Gebruik de eenvoudige toekomstige tijd bij een waarschijnlijkheid.)
10. Zij *poga poraargal* morgen naar de dokter gaan. (Hint: Gebruik de geplande toekomstige tijd bij een afspraak.)
Oefening 2: Toekomstige tijd – negatief en vragend gebruik
2. Zij zal niet naar school *varavargalaa*. (Hint: Maak een ontkennende zin in de toekomstige tijd.)
3. Gaan wij niet samen *poga poraom*? (Hint: Gebruik de geplande toekomstige tijd in een vraagvorm.)
4. Hij zal morgen niet *seyyum*. (Hint: Negatieve vorm in de eenvoudige toekomstige tijd.)
5. Komt zij morgen niet *varuvargal*? (Hint: Vragende vorm in de eenvoudige toekomstige tijd.)
6. Zal jij niet *poga porai* naar het park? (Hint: Vraag met geplande toekomstige tijd en ontkenning.)
7. Wij zullen niet *seyyum* voordat het regent. (Hint: Negatieve zin in de eenvoudige toekomstige tijd.)
8. Gaan zij niet *poga poraargal* morgen naar de markt? (Hint: Vraag met geplande toekomstige tijd.)
9. Zal hij niet *varum* op tijd? (Hint: Vragende zin in de eenvoudige toekomstige tijd.)
10. Zal jij morgen niet *seyyum* wat je beloofd hebt? (Hint: Vragende zin met ontkenning in de toekomstige tijd.)