1. Nu *διαβάζω* ik een boek. (Tegenwoordige doorlopende tijd: iets wat nu gebeurt)
2. Gisteren *διάβαζα* ik een boek toen de telefoon ging. (Verleden doorlopende tijd: iets wat bezig was in het verleden)
3. Op dit moment *γράφω* hij een brief. (Tegenwoordige doorlopende tijd: actie die nu plaatsvindt)
4. Vroeger *έγραφε* zij elke dag in haar dagboek. (Verleden doorlopende tijd: gewoonte of actie in het verleden)
5. De kinderen *παίζουν* buiten in de tuin. (Tegenwoordige doorlopende tijd: actie die nu bezig is)
6. Toen ik aankwam, *έπαιζαν* zij voetbal. (Verleden doorlopende tijd: actie die bezig was in het verleden)
7. Nu *βλέπω* ik de televisie. (Tegenwoordige doorlopende tijd: lopende actie)
8. Tijdens het gesprek *έβλεπα* ik uit het raam. (Verleden doorlopende tijd: actie in het verleden tijdens een andere gebeurtenis)
9. Hij *δουλεύει* hard aan zijn project. (Tegenwoordige doorlopende tijd: huidige activiteit)
10. Vorige week *δούλευε* zij tot laat in de avond. (Verleden doorlopende tijd: actie in het verleden)

1. Morgen om deze tijd *θα διαβάζω* ik voor mijn examen. (Toekomstige doorlopende tijd: actie die dan bezig zal zijn)
2. Toen je belde, *θα έγραφε* hij nog steeds aan zijn rapport. (Toekomstige doorlopende tijd in de verleden tijd: actie die in het verleden in de toekomst lag)
3. Volgende week *θα παίζουμε* we samen basketbal. (Toekomstige doorlopende tijd: geplande actie in de toekomst)
4. Hij zei dat *θα έβλεπαν* zij de film rond acht uur. (Toekomstige doorlopende tijd in verleden context)
5. Over een uur *θα δουλεύω* ik aan mijn presentatie. (Toekomstige doorlopende tijd: actie die op dat moment zal plaatsvinden)
6. Ze vertelde dat *θα διάβαζε* ze het rapport later die dag. (Toekomstige doorlopende tijd in verleden tijd)
7. Binnenkort *θα γράφω* ik een nieuw boek. (Toekomstige doorlopende tijd: toekomstige activiteit)
8. Hij dacht dat *θα έπαιζε* zij die middag gitaar. (Toekomstige doorlopende tijd in verleden)
9. Volgend jaar *θα βλέπω* ik meer van Griekenland. (Toekomstige doorlopende tijd: geplande toekomstige actie)
10. Ze verwachtte dat *θα δούλευαν* ze tot laat in de avond. (Toekomstige doorlopende tijd in verleden tijd)