1. Ell va *ràpidament* al mercat. (Hint: Plaats het bijwoord direct na het onderwerp en vóór het werkwoord om de snelheid aan te geven.)
2. Nosaltres estudiem *atentament* per l’examen. (Hint: Het bijwoord komt vóór het werkwoord om de wijze van studeren te benadrukken.)
3. Ells van jugar *feliçment* al parc. (Hint: Bijwoord geeft de gemoedstoestand aan en staat na het werkwoord.)
4. Jo escric *curosament* els apunts. (Hint: Het bijwoord staat direct vóór het werkwoord om de manier van schrijven te benadrukken.)
5. La Maria parla *clarament* durant la reunió. (Hint: Bijwoord van wijze, vlak voor het werkwoord.)
6. Els nens canten *alegrement* a l’escola. (Hint: Bijwoord na het werkwoord om de stemming te beschrijven.)
7. Tu has arribat *tard* avui. (Hint: Bijwoord van tijd staat na het werkwoord.)
8. Vosaltres treballareu *duresc* demà. (Hint: Bijwoord van wijze vóór het werkwoord.)
9. El cotxe va avançar *lentament* pel carrer. (Hint: Bijwoord van snelheid direct na het werkwoord.)
10. Jo menjo *tranquil·lament* a casa. (Hint: Bijwoord van wijze vlak voor het werkwoord.)

1. *Sempre* arribo a temps. (Hint: Bijwoord van frequentie staat aan het begin van de zin om het hele gezegde te beïnvloeden.)
2. Ell no va venir *mai* a classe. (Hint: Bijwoord van frequentie komt vlak na het hulpwerkwoord.)
3. Nosaltres parlem *molt* bé català. (Hint: Bijwoord versterkt het bijvoeglijk naamwoord en staat ervoor.)
4. Tu has treballat *massa* dur. (Hint: Bijwoord van hoeveelheid staat vóór een ander bijwoord.)
5. La Marta canta *bastant* bé. (Hint: Bijwoord van mate staat vóór het bijwoord dat het versterkt.)
6. *Potser* plourà demà. (Hint: Bijwoord van mogelijkheid staat meestal voor het hoofdwerkwoord.)
7. Ell ha corregit l’exercici *correctament*. (Hint: Bijwoord van wijze staat na het voltooid deelwoord.)
8. Vosaltres heu vingut *pront*. (Hint: Bijwoord van tijd komt na het hulpwerkwoord.)
9. Jo no entenc *bé* la lliçó. (Hint: Bijwoord versterkt het werkwoord en staat er vlak na.)
10. Els alumnes estudien *més* intensament ara. (Hint: Bijwoord van vergelijking staat vóór het bijwoord dat het versterkt.)