Oefening 1: Geslacht herkennen bij zelfstandige naamwoorden (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig)
2. Het *dječak* speelt buiten. (Hint: Woorden die personen van het mannelijk geslacht aanduiden, zijn mannelijk.)
3. Ik zie een mooie *cvijet*. (Hint: Woorden die eindigen op medeklinker kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn, let op betekenis.)
4. De *sunce* schijnt vandaag fel. (Hint: Woorden die eindigen op -e of -o zijn vaak onzijdig.)
5. Haar *sestra* studeert in Sarajevo. (Hint: Woorden die eindigen op -a en personen aanduiden zijn meestal vrouwelijk.)
6. Mijn *brat* komt morgen. (Hint: Woorden die personen aanduiden en niet op -a eindigen zijn meestal mannelijk.)
7. De *more* is blauw en diep. (Hint: Onzijdige zelfstandige naamwoorden eindigen vaak op -e.)
8. De *žena* is vriendelijk. (Hint: Woorden eindigend op -a die personen aanduiden zijn vrouwelijk.)
9. Ik koop een nieuw *auto*. (Hint: Woorden die eindigen op -o zijn meestal onzijdig.)
10. De *grad* is groot en druk. (Hint: Woorden die eindigen op medeklinker en dingen aanduiden zijn vaak mannelijk.)
Oefening 2: Geslacht toepassen in zinnen met zelfstandige naamwoorden
2. De *knjiga* ligt op tafel. (Hint: Woorden die eindigen op -a zijn meestal vrouwelijk.)
3. Het *djete* slaapt in bed. (Hint: Onzijdige zelfstandige naamwoorden eindigen vaak op -e of -o.)
4. Ik zie een rode *jabuka*. (Hint: Woorden die eindigen op -a en fruitnamen zijn meestal vrouwelijk.)
5. Haar *otac* werkt hard. (Hint: Woorden die personen aanduiden en niet eindigen op -a zijn mannelijk.)
6. De *ptica* vliegt hoog. (Hint: Woorden die eindigen op -a en dieren aanduiden zijn vrouwelijk.)
7. Het *more* is kalm vandaag. (Hint: Woorden die eindigen op -e zijn vaak onzijdig.)
8. Mijn *pas* is trouw. (Hint: Woorden die dieren aanduiden en op medeklinker eindigen zijn meestal mannelijk.)
9. Ik lees een interessante *priča*. (Hint: Woorden die eindigen op -a zijn meestal vrouwelijk.)
10. De *selo* ligt in de vallei. (Hint: Woorden die eindigen op -o zijn meestal onzijdig.)