Oefening 1: Basisvorming van bijvoeglijke naamwoorden in het Marathi
2. De *लहान* मुलगी speelt in de tuin (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘klein’ betekent).
3. Een *मोठा* घर staat aan de straat (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘groot’ betekent).
4. De *गोड* फळे zijn erg lekker (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘zoet’ betekent).
5. Hij draagt een *नवीन* कपडा (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘nieuw’ betekent).
6. De *शांत* नदी stroomt langzaam (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘rustig’ betekent).
7. Dit is een *जुनाट* पुस्तक (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘oud’ betekent).
8. De *गरम* चहा is heet (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘heet’ betekent).
9. Zij heeft een *चांगला* विचार (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘goed’ betekent).
10. We wonen in een *साफ* घर (Hint: gebruik het bijvoeglijk naamwoord dat ‘schoon’ betekent).
Oefening 2: Bijvoeglijke naamwoorden maken van werkwoorden in het Marathi
2. De *वाढलेली* झाडे zijn groot geworden (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘वाढणे’ – groeien).
3. Een *शिकलेला* विद्यार्थी is slim (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘शिकणे’ – leren).
4. De *झोपलेली* मुलं slapen (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘झोपणे’ – slapen).
5. Het *पकवलेले* अन्न is klaar (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘पकवणे’ – koken).
6. De *फुललेली* फुले ruiken lekker (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘फुलणे’ – bloeien).
7. Een *बघितलेला* चित्रकार is getalenteerd (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘बघणे’ – zien).
8. De *धुतलेली* भाजी is schoon (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘धुणे’ – wassen).
9. Een *तयार केलेला* प्रोजेक्ट is succesvol (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘तयार करणे’ – voorbereiden).
10. Het *सांगितलेले* कथा is interessant (Hint: gebruik het voltooid deelwoord van ‘सांगणे’ – vertellen).