Oefening 1: Zelfstandige naamwoordzinnen als onderwerp
2. ฉันรู้ว่า*เขาจะมา* (Hint: De zin geeft aan “dat hij zal komen”).
3. *การเรียนภาษาไทย* ต้องใช้ความพยายาม (Hint: Zelfstandige naamwoordzin die “het leren van Thais” betekent).
4. *สิ่งที่เธอพูด* ทำให้ฉันคิดมาก (Hint: Zin betekent “wat jij zei”).
5. เราเชื่อว่า*เขาสามารถช่วยได้* (Hint: De zelfstandige naamwoordzin geeft “dat hij kan helpen” aan).
6. *การฝึกฝนทุกวัน* จะทำให้เก่งขึ้น (Hint: Zin betekent “het dagelijks oefenen”).
7. ครูบอกว่า*นักเรียนต้องตั้งใจ* (Hint: Zelfstandige naamwoordzin “dat studenten zich moeten concentreren”).
8. ฉันคิดว่า*การเดินทางนี้สนุก* (Hint: Zin betekent “dat deze reis leuk is”).
9. *สิ่งที่สำคัญที่สุด* คือความซื่อสัตย์ (Hint: Zelfstandige naamwoordzin “wat het belangrijkste is”).
10. พ่อแม่หวังว่า*เราจะประสบความสำเร็จ* (Hint: Zin betekent “dat wij succesvol zullen zijn”).
Oefening 2: Zelfstandige naamwoordzinnen als lijdend voorwerp
2. เธอบอกว่า*เธอชอบหนังเรื่องนี้* (Hint: Zelfstandige naamwoordzin “dat zij van deze film houdt”).
3. พวกเรารู้ว่า*สภาพอากาศจะเปลี่ยน* (Hint: Zin betekent “dat het weer zal veranderen”).
4. ครูถามว่า*เราทำการบ้านหรือยัง* (Hint: Zelfstandige naamwoordzin “of wij het huiswerk al hebben gemaakt”).
5. เขาเข้าใจว่า*ความพยายามสำคัญ* (Hint: Zin betekent “dat inspanning belangrijk is”).
6. ฉันหวังว่า*เราจะได้เจอกันเร็วๆนี้* (Hint: Zelfstandige naamwoordzin “dat wij elkaar snel zullen zien”).
7. เธอรู้ว่า*ร้านนี้เปิดทุกวัน* (Hint: Zin betekent “dat deze winkel elke dag open is”).
8. พ่อแม่คิดว่า*ลูกๆควรเรียนหนัก* (Hint: Zelfstandige naamwoordzin “dat kinderen hard moeten studeren”).
9. เราได้ยินว่า*จะมีงานเทศกาล* (Hint: Zin betekent “dat er een festival zal zijn”).
10. นักเรียนเชื่อว่า*การฝึกซ้อมทำให้เก่ง* (Hint: Zelfstandige naamwoordzin “dat oefenen vaardigheid verbetert”).