Oefening 1: Enkelvoudige zelfstandige naamwoorden in het Tamil
2. Mijn *மரம்* is heel groot. (Hint: Dit is een plant met een stam.)
3. De *கடல்* is blauw. (Hint: Dit is een grote watermassa.)
4. Zij heeft een mooie *பூ* gekocht. (Hint: Dit is een bloem.)
5. Het *மரம்* geeft schaduw. (Hint: Dit is een boom in het Tamil.)
6. De *நாய்* blaft luid. (Hint: Dit is een huisdier dat vaak blaft.)
7. De *வீடு* staat aan de straat. (Hint: Dit is een plaats waar mensen wonen.)
8. Hij leest het *செய்தி* in de krant. (Hint: Dit is een bericht of nieuws.)
9. De *மருத்துவர்* helpt de zieke mensen. (Hint: Dit is een beroep in de gezondheidszorg.)
10. Het *பயணம்* was lang en vermoeiend. (Hint: Dit is een reis of tocht.)
Oefening 2: Meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden in het Tamil
2. Mijn *மரங்கள்* zijn heel groot. (Hint: Meervoud van boom.)
3. De *கடல்கள்* zijn blauw. (Hint: Meervoud van zee.)
4. Zij heeft mooie *பூக்கள்* gekocht. (Hint: Meervoud van bloem.)
5. De *மரங்கள்* geven schaduw. (Hint: Meervoud van boom.)
6. De *நாய்கள்* blaffen luid. (Hint: Meervoud van hond.)
7. De *வீடுகள்* staan aan de straat. (Hint: Meervoud van huis.)
8. Hij leest de *செய்திகள்* in de krant. (Hint: Meervoud van nieuwsbericht.)
9. De *மருத்துவர்கள்* helpen de zieke mensen. (Hint: Meervoud van arts.)
10. De *பயணங்கள்* waren lang en vermoeiend. (Hint: Meervoud van reis.)