Oefening 1: Enkelvoudige zelfstandige naamwoorden in het Nepalees
2. Mijn *घर* (ghar) is groot en mooi. (Hint: Het woord voor “huis” in het Nepalees)
3. Hij eet een *सेब* (seb) elke dag. (Hint: Het woord voor “appel” in het Nepalees)
4. De *कुकुर* (kukur) slaapt in de tuin. (Hint: Het woord voor “hond” in het Nepalees)
5. Zij draagt een nieuwe *टोपी* (topi). (Hint: Het woord voor “hoed” in het Nepalees)
6. De *विद्यालय* (vidyalaya) is dichtbij mijn huis. (Hint: Het woord voor “school” in het Nepalees)
7. Dit is een mooie *फूल* (phool). (Hint: Het woord voor “bloem” in het Nepalees)
8. Hij leest de *पत्र* (patra) elke ochtend. (Hint: Het woord voor “brief” of “krant” in het Nepalees)
9. De *गधा* (gadha) werkt op de boerderij. (Hint: Het woord voor “ezel” in het Nepalees)
10. Zij drinkt warme *चिया* (chiya). (Hint: Het woord voor “thee” in het Nepalees)
Oefening 2: Meervoudige zelfstandige naamwoorden in het Nepalees
2. Onze *घरहरू* (gharhru) zijn naast elkaar. (Hint: Meervoud van “huis” in het Nepalees)
3. Kinderen eten *सेबहरू* (sebhru) na school. (Hint: Meervoud van “appel” in het Nepalees)
4. De *कुकुरहरू* (kukurru) spelen in het park. (Hint: Meervoud van “hond” in het Nepalees)
5. Zij hebben nieuwe *टोपीहरू* (topihru). (Hint: Meervoud van “hoed” in het Nepalees)
6. De *विद्यालयहरू* (vidyalayhru) zijn gesloten voor vakantie. (Hint: Meervoud van “school” in het Nepalees)
7. De tuin heeft veel *फूलहरू* (phoolhru). (Hint: Meervoud van “bloem” in het Nepalees)
8. We hebben veel *पत्रहरू* (patrahru) ontvangen. (Hint: Meervoud van “brief” of “krant” in het Nepalees)
9. Op de boerderij zijn veel *गधा* (gadha) en *गधा* (gadha). (Hint: Meervoud van “ezel” wordt soms hetzelfde als enkelvoud of met *हरू* in het Nepalees)
10. Ze drinken warme *चिया* (chiya) samen. (Hint: “Thee” is onzijdig en blijft hetzelfde in meervoud in het Nepalees)