Oefening 1: Enkelvoud en meervoud van zelfstandige naamwoorden
2. As *casas* son grandes. (Hint: meervoud, betekent ‘huizen’)
3. O *libro* está sobre a mesa. (Hint: enkelvoud, betekent ‘boek’)
4. Os *libros* están na biblioteca. (Hint: meervoud, betekent ‘boeken’)
5. A *praia* é fermosa. (Hint: enkelvoud, betekent ‘strand’)
6. As *praias* teñen moita xente no verán. (Hint: meervoud, betekent ‘stranden’)
7. O *can* corre rápido. (Hint: enkelvoud, betekent ‘hond’)
8. Os *canes* son amigos do home. (Hint: meervoud, betekent ‘honden’)
9. A *árbore* é alta. (Hint: enkelvoud, betekent ‘boom’)
10. As *árbores* teñen follas verdes. (Hint: meervoud, betekent ‘bomen’)
Oefening 2: Gebruik van lidwoorden bij zelfstandige naamwoorden
2. *A* nena xoga no parque. (Hint: bepaald lidwoord vrouwelijk enkelvoud, betekent ‘de’)
3. *Os* coches son rápidos. (Hint: bepaald lidwoord mannelijk meervoud, betekent ‘de’)
4. *As* flores son fermosas. (Hint: bepaald lidwoord vrouwelijk meervoud, betekent ‘de’)
5. Vexo *un* paxaro no ceo. (Hint: onbepaald lidwoord mannelijk enkelvoud, betekent ‘een’)
6. Ela compra *unha* mazá vermella. (Hint: onbepaald lidwoord vrouwelijk enkelvoud, betekent ‘een’)
7. Eles teñen *uns* amigos novos. (Hint: onbepaald lidwoord mannelijk meervoud, betekent ‘enkele’)
8. Nós vemos *unhas* estrelas no ceo. (Hint: onbepaald lidwoord vrouwelijk meervoud, betekent ‘enkele’)
9. *O* río é longo. (Hint: bepaald lidwoord mannelijk enkelvoud, betekent ‘de’)
10. *A* montaña é alta. (Hint: bepaald lidwoord vrouwelijk enkelvoud, betekent ‘de’)