Oefening 1: Vraagwoorden in het Wit-Russisch
2. *Што* ты есі? (Wat eet jij?)
3. *Дзе* знаходзіцца бібліятэка? (Waar bevindt de bibliotheek zich?)
4. *Калі* пачынаецца ўрок? (Wanneer begint de les?)
5. *Чаму* ты сумны? (Waarom ben jij verdrietig?)
6. *Як* ты дабраўся да дома? (Hoe ben jij thuis gekomen?)
7. *Колькі* каштуе гэты хлеб? (Hoeveel kost dit brood?)
8. *Ці* ты разумееш гэта? (Begrijp jij dit?)
9. *З кім* ты гаварыў? (Met wie sprak jij?)
10. *Адкуль* ты прыбыў? (Waar kom jij vandaan?)
Oefening 2: Vragende zinnen met werkwoordsvormen
2. Ён *прыходзіць* на працу рана? (Komt hij vroeg op het werk?)
3. Мы *будзем* глядзець фільм? (Zullen wij een film kijken?)
4. Я *разумею* тваю праблему? (Begrijp ik jouw probleem?)
5. Яны *прыязджаюць* заўтра? (Komen zij morgen aan?)
6. Ты *хочаш* піць вады? (Wil jij water drinken?)
7. Мы *гаворым* па-беларуску? (Spreken wij Wit-Russisch?)
8. Ён *знаёміцца* з новымі людзьмі? (Maakt hij kennis met nieuwe mensen?)
9. Ты *памятаеш* свой дом? (Herinner jij je huis?)
10. Яна *работае* сёння? (Werkt zij vandaag?)