1. *Kde* je tvoja škola? (Hint: Vraag naar de plaats van de school.)
2. *Kedy* prídeš domov? (Hint: Vraag naar het tijdstip van thuiskomst.)
3. *Kde* býva tvoj brat? (Hint: Vraag naar de woonplaats van je broer.)
4. *Kedy* začína film? (Hint: Vraag naar het begin van de film.)
5. *Kde* sú moje kľúče? (Hint: Vraag waar de sleutels zijn.)
6. *Kedy* máš narodeniny? (Hint: Vraag naar de verjaardag.)
7. *Kde* je najbližší obchod? (Hint: Vraag naar de locatie van de dichtstbijzijnde winkel.)
8. *Kedy* sa učíte slovenčinu? (Hint: Vraag naar de tijd van het leren.)
9. *Kde* sme sa stretli minulý týždeň? (Hint: Vraag naar de plaats van een ontmoeting.)
10. *Kedy* príde autobus? (Hint: Vraag naar het tijdstip van aankomst van de bus.)

1. *Prečo* si smutný? (Hint: Vraag naar de reden van verdriet.)
2. *Ako* sa voláš? (Hint: Vraag naar de manier waarop iemand heet.)
3. *Čo* robíš práve teraz? (Hint: Vraag naar de activiteit die iemand doet.)
4. *Prečo* neprišiel do školy? (Hint: Vraag naar de reden van afwezigheid.)
5. *Ako* sa dostanem do centra mesta? (Hint: Vraag naar de wijze van vervoer naar het centrum.)
6. *Čo* je to za kniha? (Hint: Vraag naar het ding of object.)
7. *Prečo* si unavený? (Hint: Vraag naar de reden van vermoeidheid.)
8. *Ako* sa cítiš dnes? (Hint: Vraag naar de manier waarop iemand zich voelt.)
9. *Čo* chceš jesť na večeru? (Hint: Vraag naar het ding dat iemand wil eten.)
10. *Prečo* si odišiel tak skoro? (Hint: Vraag naar de reden van vroeg vertrek.)