Oefening 1: Kies het juiste vragende bijvoeglijk naamwoord
2. Welke *บ้าน* (huis) is van jou? (Hint: vraag naar welke specifieke)
3. Wat voor *อาหาร* (eten) eet jij graag? (Hint: vraag naar het type)
4. Welke *สี* (kleur) vind jij mooi? (Hint: vraag naar een keuze)
5. Wat voor *หนังสือ* (boek) lees je nu? (Hint: vraag naar het genre)
6. Welke *เพื่อน* (vriend) komt morgen? (Hint: vraag naar een specifieke persoon)
7. Wat voor *เพลง* (lied) luister je vaak? (Hint: vraag naar het soort muziek)
8. Welke *เสื้อผ้า* (kleding) ga je dragen? (Hint: vraag naar de keuze)
9. Wat voor *เครื่องดื่ม* (drank) wil je? (Hint: vraag naar het soort)
10. Welke *ดอกไม้* (bloem) ruikt lekker? (Hint: vraag naar een specifieke bloem)
Oefening 2: Vragende bijvoeglijke naamwoorden in context
2. *บ้าน* ไหน (welk huis) is het grootst? (Hint: vraag naar een keuze)
3. *อาหาร* อะไร (wat voor eten) is het lekkerst? (Hint: vraag naar het soort)
4. *สี* ไหน (welke kleur) past bij jou? (Hint: vraag naar keuze)
5. *หนังสือ* เล่มไหน (welk boek) wil jij lezen? (Hint: vraag naar een specifieke titel)
6. *เพื่อน* คนไหน (welke vriend) helpt jou? (Hint: vraag naar een persoon)
7. *เพลง* อะไร (wat voor lied) maakt je blij? (Hint: vraag naar het soort)
8. *เสื้อผ้า* แบบไหน (wat voor kleding) draag je graag? (Hint: vraag naar stijl)
9. *เครื่องดื่ม* อะไร (welke drank) neem jij? (Hint: vraag naar keuze)
10. *ดอกไม้* ชนิดไหน (welk soort bloem) is jouw favoriet? (Hint: vraag naar het type)