1. *Hvilken* bog læser du? (Hint: Gebruik het vragende bijvoeglijk naamwoord voor een en-woord)
2. *Hvilken* hat passer dig bedst? (Hint: En-woord, vrouwelijke vorm van vragend bijvoeglijk naamwoord)
3. *Hvilket* hus vil du købe? (Hint: Et-woord, onzijdig enkelvoud)
4. *Hvilken* film så du i går? (Hint: En-woord, vragend bijvoeglijk naamwoord enkelvoud)
5. *Hvilket* spørgsmål er sværest? (Hint: Et-woord, onzijdig enkelvoud)
6. *Hvilken* farve kan du bedst lide? (Hint: En-woord, enkelvoud)
7. *Hvilket* dyr er dit kæledyr? (Hint: Et-woord, onzijdig enkelvoud)
8. *Hvilken* sang er din yndlingssang? (Hint: En-woord, enkelvoud)
9. *Hvilket* problem skal vi løse? (Hint: Et-woord, onzijdig enkelvoud)
10. *Hvilken* dag passer dig bedst? (Hint: En-woord, enkelvoud)

1. *Hvilke* bøger vil du låne? (Hint: Meervoud, meerdere boeken)
2. *Hvilke* sko er dine? (Hint: Meervoud, meerdere schoenen)
3. *Hvilke* huse er til salg? (Hint: Meervoud, meerdere huizen)
4. *Hvilke* film kan du anbefale? (Hint: Meervoud, meerdere films)
5. *Hvilke* spørgsmål vil du stille? (Hint: Meervoud, meerdere vragen)
6. *Hvilke* farver kan du se? (Hint: Meervoud, meerdere kleuren)
7. *Hvilke* dyr bor i zoo? (Hint: Meervoud, meerdere dieren)
8. *Hvilke* sange synger de? (Hint: Meervoud, meerdere liedjes)
9. *Hvilke* problemer skal vi løse? (Hint: Meervoud, meerdere problemen)
10. *Hvilke* dage er bedst for dig? (Hint: Meervoud, meerdere dagen)