Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Oefeningen met voorzetselzinnen voor Kazachse grammatica

In deze oefeningen leer je hoe je voorzetselzinnen correct gebruikt in het Kazachs. Let goed op het juiste voorzetsel en de juiste naamval die bij het voorzetsel hoort. De hint helpt je om de betekenis en het gebruik van het voorzetsel beter te begrijpen.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Voorzetsels met de locatief (plaatsaanduiding)

1. Ik woon *in* Almaty. (Gebruik een voorzetsel dat een locatie binnen een plaats aangeeft)
2. De kat ligt *op* de tafel. (Gebruik een voorzetsel dat aangeeft dat iets zich bovenop iets anders bevindt)
3. We wandelen *langs* het meer. (Gebruik een voorzetsel dat beweging langs een lijn aanduidt)
4. Het boek ligt *onder* de stoel. (Gebruik een voorzetsel dat een positie beneden iets aanduidt)
5. De kinderen spelen *achter* het huis. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats achter iets aanduidt)
6. De winkel is *naast* het postkantoor. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats direct naast iets aanduidt)
7. De vogel zit *tussen* de bomen. (Gebruik een voorzetsel dat een positie tussen twee of meer dingen aanduidt)
8. We ontmoeten elkaar *voor* het museum. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats voor iets aanduidt)
9. De sleutel ligt *in* mijn tas. (Gebruik een voorzetsel dat een locatie binnen iets aanduidt)
10. De foto hangt *aan* de muur. (Gebruik een voorzetsel dat bevestiging aan een oppervlak aanduidt)

Oefening 2: Voorzetsels met de genitief en datief (bezit en richting)

1. Dit cadeau is *voor* mijn vriend. (Gebruik een voorzetsel dat richting of doel aangeeft)
2. De tas van de vrouw ligt *naast* de deur. (Gebruik een voorzetsel dat nabijheid aangeeft)
3. Het antwoord is *op* de vraag. (Gebruik een voorzetsel dat relatie of betrekking uitdrukt)
4. Hij komt *van* het station. (Gebruik een voorzetsel dat herkomst aangeeft)
5. We praten *over* het project. (Gebruik een voorzetsel dat onderwerp of thema aanduidt)
6. De lamp hangt *boven* de tafel. (Gebruik een voorzetsel dat positie hoger dan iets aanduidt)
7. Het water komt *uit* de kraan. (Gebruik een voorzetsel dat oorsprong of bron aanduidt)
8. De vergadering begint *om* negen uur. (Gebruik een voorzetsel dat tijdstip aangeeft)
9. Ze rijdt *naar* het station. (Gebruik een voorzetsel dat richting aanduidt)
10. Het boek ligt *tussen* de andere boeken. (Gebruik een voorzetsel dat positie tussen meerdere dingen aanduidt)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot