Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Oefeningen met voorzetselzinnen voor Hebreeuwse grammatica

In deze oefeningen werk je met voorzetselzinnen in het Hebreeuws. Je leert hoe je de juiste voorzetsels gebruikt om relaties tussen woorden aan te geven, zoals plaats, tijd en richting. Let goed op het juiste voorzetsel dat hoort bij de context van de zin.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Voorzetsels van Plaats en Richting

1. De kat zit *op* de tafel. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats aanduidt boven iets)
2. Hij loopt *naar* de winkel. (Gebruik een voorzetsel dat beweging naar een plaats aangeeft)
3. Het boek ligt *onder* het bed. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats onder iets aangeeft)
4. We wachten *voor* het huis. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats vóór iets aangeeft)
5. De vogel vliegt *boven* de bomen. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats boven iets aangeeft)
6. Zij woont *naast* haar vriend. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats direct naast iets aangeeft)
7. Het schilderij hangt *aan* de muur. (Gebruik een voorzetsel dat iets bevestigt op een verticale ondergrond)
8. De kinderen spelen *tussen* de bomen. (Gebruik een voorzetsel dat een positie tussen meerdere dingen aangeeft)
9. We lopen *langs* het park. (Gebruik een voorzetsel dat beweging naast iets aangeeft)
10. De sleutel ligt *in* de tas. (Gebruik een voorzetsel dat een plaats binnenin iets aangeeft)

Oefening 2: Voorzetsels van Tijd en Oorzaak

1. Ik kom *om* vijf uur thuis. (Gebruik een voorzetsel dat tijdstip aangeeft)
2. Zij werkt *sinds* maandag aan het project. (Gebruik een voorzetsel dat een beginpunt in de tijd aanduidt)
3. We blijven binnen *vanwege* de regen. (Gebruik een voorzetsel dat de oorzaak aangeeft)
4. Hij is ziek *door* het slechte weer. (Gebruik een voorzetsel dat oorzaak aanduidt)
5. De les begint *na* de pauze. (Gebruik een voorzetsel dat tijd volgorde aangeeft)
6. Ze gaat *voor* het diner naar de markt. (Gebruik een voorzetsel dat tijd vóór iets aangeeft)
7. Ik studeer *tot* zes uur vanavond. (Gebruik een voorzetsel dat een eindpunt in de tijd aanduidt)
8. We vieren feest *op* zijn verjaardag. (Gebruik een voorzetsel dat een datum of dag aangeeft)
9. Hij kwam te laat *wegens* het verkeer. (Gebruik een voorzetsel dat een reden aangeeft)
10. Ze slaapt *tijdens* de vlucht. (Gebruik een voorzetsel dat een tijdsperiode binnen een gebeurtenis aangeeft)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot