1. Hann varð veikur *vegna* veðurs. (Hint: Gebruik het voorzetsel dat ‘door’ of ‘vanwege’ betekent om de oorzaak aan te geven)
2. Hún komst seint *vegna* umferðar. (Hint: Kies het voorzetsel dat aangeeft dat iets door een reden gebeurt)
3. Við festumst í bílinn *vegna* snjósins. (Hint: Dit voorzetsel geeft de reden voor de vertraging aan)
4. Hann var glaður *vegna* fréttanna. (Hint: Gebruik het voorzetsel dat aangeeft waarom iemand blij is)
5. Skólinn lokaði *vegna* veðurfars. (Hint: Welk voorzetsel gebruik je om de oorzaak van sluiting aan te geven?)
6. Hún grét *vegna* sorgarinnar. (Hint: Dit voorzetsel drukt uit waarom iemand huilt)
7. Við hættum að vinna *vegna* þreytu. (Hint: Kies het voorzetsel dat de reden van stoppen aangeeft)
8. Hann missti vinnuna *vegna* mistaka. (Hint: Gebruik het voorzetsel dat een oorzaak van ontslag aangeeft)
9. Við fórum heim *vegna* veðurs. (Hint: Welk voorzetsel gebruik je om te zeggen dat iets door het weer kwam?)
10. Hún varð veik *vegna* matarins. (Hint: Dit voorzetsel geeft aan dat ziekte door iets veroorzaakt wordt)

1. Vegna þess að hann var veikur, fór hann ekki í skólann. (Hint: Gebruik het voorzetsel dat ‘vanwege’ of ‘omdat’ betekent)
2. Vegna mikillar rigningar urðu flóð í bænum. (Hint: Dit voorzetsel geeft de oorzaak van de overstroming aan)
3. Vegna þess að hún vann mikið, var hún þreytt. (Hint: Kies het voorzetsel dat een reden voor vermoeidheid aanduidt)
4. Vegna veðurs gátum við ekki farið út. (Hint: Gebruik het voorzetsel dat een oorzaak voor het niet naar buiten gaan aangeeft)
5. Vegna þess að hann gleymdi að læsa, hurfu hlutirnir. (Hint: Dit voorzetsel geeft aan waarom iets verdween)
6. Vegna slyssins var hann inni á spítala. (Hint: Welk voorzetsel gebruik je om een oorzaak van ziekenhuisopname aan te geven?)
7. Vegna kennsluvikunnar var hann mjög upptekinn. (Hint: Dit voorzetsel drukt de reden van drukte uit)
8. Vegna þess að hún missti af strætó, kom hún seint. (Hint: Gebruik het voorzetsel dat aangeeft waarom iemand te laat kwam)
9. Vegna veikinda gat hann ekki farið í vinnuna. (Hint: Kies het voorzetsel dat een oorzaak voor afwezigheid op het werk aangeeft)
10. Vegna þess að það var dimmt, slökktu þeir ljósin. (Hint: Dit voorzetsel geeft de reden waarom men het licht uitdeed)