Oefening 1: Vergelijkende bijwoorden in eenvoudige zinnen
2. Zij spreekt *duidelijker* dan haar broer. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat haar uitspraak makkelijker te begrijpen is.)
3. Dit boek is *interessanter* dan dat boek. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat het ene boek meer aandacht trekt.)
4. Mijn auto rijdt *vlotter* dan die van jou. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat iets soepeler of gemakkelijker gaat.)
5. Hij werkt *harder* dan zijn collega. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat de inspanning groter is.)
6. De leraar legt het *duidelijker* uit dan vorig jaar. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat de uitleg beter te begrijpen is.)
7. Zij zingt *mooier* dan haar vriendin. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat de zang prettiger klinkt.)
8. Deze film is *spannender* dan de vorige. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat de film meer spanning bevat.)
9. Mijn computer werkt *sneller* dan die van mijn broer. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat de computer sneller functioneert.)
10. Hij loopt *voorzichtiger* dan vroeger. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat hij meer voorzichtigheid toont.)
Oefening 2: Vergelijkende bijwoorden in langere zinnen
2. Zij praat *rustiger* tijdens het examen dan normaal. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat ze minder snel spreekt.)
3. Deze computer start *sneller* op dan mijn oude apparaat. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat het opstarten minder tijd kost.)
4. Hij reageert *beter* op kritiek dan zijn collega. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat zijn reactie positiever is.)
5. De trein rijdt *regelmatiger* in de ochtend dan in de avond. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat de frequentie hoger is.)
6. Zij begrijpt de grammatica *dieper* dan de meeste studenten. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat haar begrip grondiger is.)
7. De leraar spreekt *duidelijker* na de lunchpauze dan daarvoor. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat de spraak beter te volgen is.)
8. Mijn broer werkt *efficiënter* sinds hij een planner gebruikt. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat hij beter met tijd omgaat.)
9. Zij loopt *voorzichtiger* op gladde wegen dan ik. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat ze minder risico neemt.)
10. Dit apparaat functioneert *betrouwbaarder* dan het oude model. (Hint: Het bijwoord geeft aan dat het minder vaak kapot gaat.)