Oefening 1: Vergelijkingen met korte bijvoeglijke naamwoorden
2. Denne boken er *billigere* enn den andre. (Hint: Voeg -ere toe aan het bijvoeglijk naamwoord voor de vergelijking.)
3. Huset vårt er *større* enn naboens. (Hint: Vergelijk met -ere aan het eind van het bijvoeglijk naamwoord.)
4. Hun er *snillere* enn sin bror. (Hint: Korte bijvoeglijke naamwoorden krijgen -ere in de vergrotende trap.)
5. Været i dag er *varmere* enn i går. (Hint: Voeg -ere toe bij de vergelijking.)
6. Denne oppgaven er *enklere* enn den forrige. (Hint: Gebruik -ere bij korte bijvoeglijke naamwoorden.)
7. Min katt er *mindre* enn hunden. (Hint: Gebruik ‘mindre’ voor het bijvoeglijk naamwoord ‘liten’.)
8. Barna er *høyere* enn foreldrene. (Hint: Voeg -ere toe om hoogte te vergelijken.)
9. Filmen var *kortere* enn jeg forventet. (Hint: Gebruik -ere voor de vergrotende trap.)
10. Dette bildet er *lysere* enn det andre. (Hint: Voeg -ere toe bij het bijvoeglijk naamwoord.)
Oefening 2: Vergelijkingen met langere bijvoeglijke naamwoorden en “mer”
2. Han er *mer tålmodig* enn søsteren sin. (Hint: Zet ‘mer’ voor het bijvoeglijk naamwoord bij langere woorden.)
3. Været er *mer ustabilt* i dag enn i går. (Hint: Gebruik ‘mer’ voor vergelijkingen met langere bijvoeglijke naamwoorden.)
4. Filmen var *mer spennende* enn boken. (Hint: ‘Mer’ wordt gebruikt bij langere bijvoeglijke naamwoorden.)
5. Hun er *mer kreativ* enn de fleste i klassen. (Hint: Plaats ‘mer’ voor het bijvoeglijk naamwoord.)
6. Dette prosjektet er *mer utfordrende* enn det forrige. (Hint: Gebruik ‘mer’ bij lange bijvoeglijke naamwoorden.)
7. Hunden er *mer lydig* enn katten. (Hint: Zet ‘mer’ voor het bijvoeglijk naamwoord.)
8. Reisen var *mer anstrengende* enn jeg hadde trodd. (Hint: Gebruik ‘mer’ bij langere bijvoeglijke naamwoorden.)
9. Boken er *mer populær* enn filmen. (Hint: ‘Mer’ komt vóór het bijvoeglijk naamwoord bij langere woorden.)
10. Hun føler seg *mer komfortabel* i sitt nye hus. (Hint: Gebruik ‘mer’ bij lange bijvoeglijke naamwoorden.)