Oefening 1: Uitroepende zinnen met emoties
2. Wat een grote vis! (Gebruik het Thaise woord voor ‘groot’: ใหญ่)
3. Hoe warm is het vandaag! (Gebruik het Thaise woord voor ‘warm’: ร้อน)
4. Wat een snel paard! (Gebruik het Thaise woord voor ‘snel’: เร็ว)
5. Wat een mooie dag! (Gebruik het Thaise woord voor ‘mooi’: สวย)
6. Wat een grappige film! (Gebruik het Thaise woord voor ‘grappig’: ตลก)
7. Wat een hoge berg! (Gebruik het Thaise woord voor ‘hoog’: สูง)
8. Wat een lekkere maaltijd! (Gebruik het Thaise woord voor ‘lekker’: อร่อย)
9. Wat een harde wind! (Gebruik het Thaise woord voor ‘hard’: แข็งแรง)
10. Wat een schattige puppy! (Gebruik het Thaise woord voor ‘schattig’: น่ารัก)
2. ปลาตัวนี้ *ใหญ่* มาก!
3. วันนี้อากาศ *ร้อน* มาก!
4. ม้าตัวนี้วิ่ง *เร็ว* มาก!
5. วันนี้เป็นวันที่ *สวย* มาก!
6. ภาพยนตร์เรื่องนี้ *ตลก* มาก!
7. ภูเขาลูกนี้สูง *สูง* มาก!
8. อาหารมื้อนี้ *อร่อย* มาก!
9. ลมวันนี้แรง *แข็งแรง* มาก!
10. ลูกสุนัขตัวนี้ *น่ารัก* มาก!
Oefening 2: Uitroepende zinnen met verbaal uitroepen
2. Wat een geluk! (Gebruik het Thaise woord voor ‘geluk’: โชคดี)
3. Wat een ramp! (Gebruik het Thaise woord voor ‘ramp’: หายนะ)
4. Wat een feest! (Gebruik het Thaise woord voor ‘feest’: งานเลี้ยง)
5. Wat een lef! (Gebruik het Thaise woord voor ‘lef’: กล้า)
6. Wat een snelheid! (Gebruik het Thaise woord voor ‘snelheid’: ความเร็ว)
7. Wat een kracht! (Gebruik het Thaise woord voor ‘kracht’: พลัง)
8. Wat een schoonheid! (Gebruik het Thaise woord voor ‘schoonheid’: ความงาม)
9. Wat een stilte! (Gebruik het Thaise woord voor ‘stilte’: ความเงียบ)
10. Wat een vreugde! (Gebruik het Thaise woord voor ‘vreugde’: ความสุข)
2. นี่มัน *โชคดี* จริงๆ!
3. นี่มัน *หายนะ*!
4. นี่มัน *งานเลี้ยง* ที่สนุก!
5. เขามีความ *กล้า* มาก!
6. เขาวิ่งด้วย *ความเร็ว* สูง!
7. เขามีพลังงานและ *พลัง* มาก!
8. เธอมี *ความงาม* อย่างแท้จริง!
9. ในห้องนี้มี *ความเงียบ* มาก!
10. ทุกคนเต็มไปด้วย *ความสุข*!