1. Ako ay *kumain* ng mansanas. (Hint: Gebruik het werkwoord ‘kain’ in de verleden tijd, betekent ‘eten’.)
2. Siya ay *bili* ng libro kahapon. (Hint: Werkwoord ‘bili’ betekent ‘kopen’, verleden tijd.)
3. Kami ay *ininom* ng tubig pagkatapos ng laro. (Hint: Werkwoord ‘inom’ betekent ‘drinken’, verleden tijd.)
4. Nag-*linis* siya ng kuwarto kahapon. (Hint: Werkwoord ‘linis’ betekent ‘schoonmaken’, verleden tijd.)
5. Nag-*turo* ang guro ng matematika. (Hint: Werkwoord ’turo’ betekent ‘onderwijzen’, verleden tijd.)
6. Nag-*hugas* ako ng pinggan kanina. (Hint: Werkwoord ‘hugas’ betekent ‘wassen’, verleden tijd.)
7. Nag-*basa* siya ng diyaryo kaninang umaga. (Hint: Werkwoord ‘basa’ betekent ‘lezen’, verleden tijd.)
8. Nag-*dala* kami ng regalo sa fiesta. (Hint: Werkwoord ‘dala’ betekent ‘brengen’, verleden tijd.)
9. Nag-*sulat* siya ng liham para sa kaibigan. (Hint: Werkwoord ‘sulat’ betekent ‘schrijven’, verleden tijd.)
10. Nag-*tanong* ako sa guro tungkol sa aralin. (Hint: Werkwoord ’tanong’ betekent ‘vragen’, verleden tijd.)

1. Ako ay *kumakain* ng mangga ngayon. (Hint: Werkwoord ‘kain’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘eten’.)
2. Siya ay *bumibili* ng gulay sa palengke. (Hint: Werkwoord ‘bili’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘kopen’.)
3. Kami ay *umiinom* ng kape tuwing umaga. (Hint: Werkwoord ‘inom’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘drinken’.)
4. Nag-*lilinis* siya ng bahay araw-araw. (Hint: Werkwoord ‘linis’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘schoonmaken’.)
5. Nag-*tuturo* ang guro ng Ingles sa klase. (Hint: Werkwoord ’turo’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘onderwijzen’.)
6. Nag-*huhugas* ako ng kamay bago kumain. (Hint: Werkwoord ‘hugas’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘wassen’.)
7. Nag-*babasa* siya ng libro sa silid-aklatan. (Hint: Werkwoord ‘basa’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘lezen’.)
8. Nag-*dadala* kami ng pagkain sa party. (Hint: Werkwoord ‘dala’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘brengen’.)
9. Nag-*sumusulat* siya ng sanaysay para sa klase. (Hint: Werkwoord ‘sulat’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘schrijven’.)
10. Nag-*tatanong* ako tungkol sa proyekto. (Hint: Werkwoord ’tanong’ in de tegenwoordige tijd, betekent ‘vragen’.)