Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Oefeningen met transitieve en intransitieve werkwoorden voor Hebreeuwse grammatica

In deze oefeningen ga je oefenen met transitieve en intransitieve werkwoorden in het Hebreeuws. Transitieve werkwoorden hebben een lijdend voorwerp nodig, terwijl intransitieve werkwoorden dat niet hebben. Let goed op het gebruik van het werkwoord en het bijbehorende voorwerp om de juiste vorm te kiezen.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Transitieve werkwoorden in Hebreeuwse zinnen

1. Hij *schrijft* een brief. (Hint: Transitief werkwoord, het heeft een direct object nodig)
2. Jij *leest* het boek. (Hint: Transitief werkwoord, je doet iets met het boek)
3. Wij *kopen* groenten op de markt. (Hint: Transitief werkwoord, er is een object wat gekocht wordt)
4. Zij *maakt* een taart voor het feest. (Hint: Transitief werkwoord, er is iets wat gemaakt wordt)
5. Ik *zie* de vogels in de tuin. (Hint: Transitief werkwoord, je observeert iets)
6. Jullie *drinken* koffie in de ochtend. (Hint: Transitief werkwoord, het object is koffie)
7. De leraar *uitlegt* de grammatica aan de klas. (Hint: Transitief werkwoord, er is iets wat uitgelegd wordt)
8. De kinderen *tekenen* een huis. (Hint: Transitief werkwoord, er is een object wat getekend wordt)
9. Zij *vangen* de bal tijdens het spel. (Hint: Transitief werkwoord, de bal is het object)
10. Ik *open* de deur voor jou. (Hint: Transitief werkwoord, er is iets wat geopend wordt)

Oefening 2: Intransitieve werkwoorden in Hebreeuwse zinnen

1. De man *loopt* in het park. (Hint: Intransitief werkwoord, er is geen direct object)
2. Zij *slaapt* diep in de nacht. (Hint: Intransitief werkwoord, geen lijdend voorwerp)
3. Wij *rennen* elke ochtend. (Hint: Intransitief werkwoord, actie zonder object)
4. Het kind *lacht* vrolijk. (Hint: Intransitief werkwoord, geen object nodig)
5. Jullie *vallen* niet vaak. (Hint: Intransitief werkwoord, beweging zonder object)
6. Ik *zit* op de stoel. (Hint: Intransitief werkwoord, geen direct object)
7. De vogel *vliegt* hoog in de lucht. (Hint: Intransitief werkwoord, zonder object)
8. Zij *wachten* geduldig. (Hint: Intransitief werkwoord, geen object)
9. De baby *huilt* hard. (Hint: Intransitief werkwoord, geen direct object)
10. Jij *komt* snel naar huis. (Hint: Intransitief werkwoord, geen object)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot