Oefening 1: Tijdsuitdrukkingen met verleden tijd
2. 他 *上个月* 买了一辆车。 (Hint: Gebruik de tijdsuitdrukking voor “vorige maand” om een actie in het verleden te plaatsen.)
3. 我们 *去年* 去了北京。 (Hint: Gebruik de tijdsuitdrukking voor “vorig jaar” bij een gebeurtenis in het verleden.)
4. 她 *两个小时前* 打电话给我。 (Hint: Gebruik de tijdsuitdrukking voor “twee uur geleden” om een recente actie te beschrijven.)
5. 他们 *刚才* 吃了晚饭。 (Hint: “刚才” betekent “zojuist”, een zeer recente tijdsuitdrukking.)
6. 我 *上星期* 学习了中文。 (Hint: Gebruik de tijdsuitdrukking voor “vorige week” bij een afgeronde actie.)
7. 他 *去年夏天* 去了海边。 (Hint: Gebruik de tijdsuitdrukking voor “vorige zomer” om een tijdstip in het verleden aan te geven.)
8. 我们 *三天前* 看了电影。 (Hint: “Drie dagen geleden” geeft een specifieke tijd in het verleden aan.)
9. 她 *半小时前* 离开了办公室。 (Hint: “Een half uur geleden” geeft een recente gebeurtenis aan.)
10. 我们 *几分钟前* 收到了邮件。 (Hint: Gebruik de tijdsuitdrukking voor “enkele minuten geleden” bij een recente gebeurtenis.)
Oefening 2: Tijdsuitdrukkingen met toekomende tijd
2. 他 *下个月* 会搬家。 (Hint: Gebruik “volgende maand” bij een actie die nog komt.)
3. 我们 *明年* 要旅行。 (Hint: “Volgend jaar” geeft een toekomstige gebeurtenis aan.)
4. 她 *几个小时后* 会回来。 (Hint: Gebruik de tijdsuitdrukking voor “enkele uren later” voor iets wat gaat gebeuren.)
5. 他们 *下星期* 有考试。 (Hint: “Volgende week” geeft een geplande toekomstige gebeurtenis aan.)
6. 我 *今晚* 会学习汉语。 (Hint: “Vanavond” is een tijdsuitdrukking voor iets wat die dag nog zal gebeuren.)
7. 他 *明天早上* 会去跑步。 (Hint: Gebruik “morgen ochtend” voor een actie die binnenkort gaat plaatsvinden.)
8. 我们 *下个周末* 会见面。 (Hint: “Volgend weekend” geeft een geplande toekomstige afspraak aan.)
9. 她 *稍后* 会给你打电话。 (Hint: “Later” wordt gebruikt voor een niet precies aangegeven toekomstige tijd.)
10. 我 *马上* 会完成作业。 (Hint: “Direct” of “onmiddellijk” geeft een zeer nabije toekomst aan.)