1. Ik heb *три* книги op mijn bureau. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 3)
2. Er staan *пет* столови in de kamer. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 5)
3. Zij heeft *една* торба met appels gekocht. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 1)
4. We zagen *два* мачки in de tuin. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 2)
5. Er liggen *шест* пенкала op de tafel. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 6)
6. Hij heeft *четири* пријатели in de klas. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 4)
7. Er staan *седум* маси in het restaurant. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 7)
8. Zij kocht *девет* ливчиња in de winkel. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 9)
9. We hebben *осум* часови les gehad vandaag. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 8)
10. Er zijn *десет* деца in de speeltuin. (Hint: gebruik het Macedonische woord voor het getal 10)

1. Een *куче* loopt in het park. (Hint: enkelvoud van het Macedonische woord voor hond)
2. Twee *кучиња* spelen met elkaar. (Hint: meervoud van het Macedonische woord voor hond)
3. Ik heb een *яболко* gegeten. (Hint: enkelvoud van het Macedonische woord voor appel)
4. Drie *јаболка* liggen op de tafel. (Hint: meervoud van het Macedonische woord voor appel)
5. Er staat een *стол* in de kamer. (Hint: enkelvoud van het Macedonische woord voor stoel)
6. Vijf *столови* zijn in de eetkamer. (Hint: meervoud van het Macedonische woord voor stoel)
7. Een *книга* ligt op het bureau. (Hint: enkelvoud van het Macedonische woord voor boek)
8. Vier *книги* liggen op de plank. (Hint: meervoud van het Macedonische woord voor boek)
9. Hij heeft een *часовник* om zijn pols. (Hint: enkelvoud van het Macedonische woord voor horloge)
10. Ze dragen allemaal *часовници*. (Hint: meervoud van het Macedonische woord voor horloge)