Oefening 1: Telbare zelfstandige naamwoorden in enkelvoud en meervoud
2. Zij eten *екі* алма. (Gebruik het Kazachse woord voor “twee” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
3. Er staan *үш* орындық in de kamer. (Gebruik het Kazachse woord voor “drie” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
4. Hij ziet *төрт* бала in het park. (Gebruik het Kazachse woord voor “vier” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
5. Wij hebben *бес* машина. (Gebruik het Kazachse woord voor “vijf” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
6. Jij hebt *алты* дәптер in je tas. (Gebruik het Kazachse woord voor “zes” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
7. De winkel verkoopt *жеті* құс. (Gebruik het Kazachse woord voor “zeven” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
8. Ze kochten *сегіз* гүл. (Gebruik het Kazachse woord voor “acht” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
9. Er zijn *тоғыз* кітаптар op de plank. (Gebruik het Kazachse woord voor “negen” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
10. Wij zien *он* үй. (Gebruik het Kazachse woord voor “tien” bij een telbaar zelfstandig naamwoord)
Oefening 2: Gebruik van telbare zelfstandige naamwoorden in vragen en antwoorden
2. Ол қанша *кітап* оқиды? (Antwoord: Ол *үш* кітап оқиды.)
3. Сенде неше *дос* бар? (Antwoord: Менде *бес* дос бар.)
4. Олар қанша *машина* сатып алды? (Antwoord: Олар *екі* машина сатып алды.)
5. Сіз қанша *жылдамдық* білесіз? (Antwoord: Мен *төрт* жылдамдық білемін.)
6. Мұғалім қанша *сұрақ* қойды? (Antwoord: Мұғалім *алты* сұрақ қойды.)
7. Сенде қанша *сағат* бар? (Antwoord: Менде *жеті* сағат бар.)
8. Ол қанша *апельсин* жеді? (Antwoord: Ол *сегіз* апельсин жеді.)
9. Сенде қанша *балалар* бар? (Antwoord: Менде *тоғыз* балалар бар.)
10. Олар қанша *құстар* бақты? (Antwoord: Олар *он* құстар бақты.)