Oefening 1: Telbare zelfstandige naamwoorden in het Wit-Russisch
2. Op tafel liggen *пяць* (5) boeken. (Telbaar, getal gebruiken)
3. Er zijn *дзесяць* (10) stoelen in de kamer. (Telbaar, getal gebruiken)
4. Zij hebben *чатыры* (4) honden in hun huis. (Telbaar, getal gebruiken)
5. Ik zag *дзве* (2) katten buiten. (Telbaar, getal gebruiken)
6. We hebben *шэсць* (6) pennen nodig. (Telbaar, getal gebruiken)
7. Er staan *сем* (7) bomen in de tuin. (Telbaar, getal gebruiken)
8. Jij hebt *адзін* (1) fiets. (Telbaar, getal gebruiken)
9. Er liggen *восем* (8) broden op de plank. (Telbaar, getal gebruiken)
10. Hij heeft *дзевяць* (9) vrienden uit Wit-Rusland. (Telbaar, getal gebruiken)
Oefening 2: Ontelbare zelfstandige naamwoorden in het Wit-Russisch
2. Ze hebben veel *малако* (melk) gekocht. (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
3. Er zit veel *рыса* (rijst) in de zak. (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
4. Wij hebben geen *цукар* (suiker) meer. (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
5. Hij eet elke dag *хлеб* (brood). (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
6. In de soep zit veel *соль* (zout). (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
7. Je moet *алею* (olie) toevoegen aan het gerecht. (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
8. De koffie bevat veel *кава* (koffie). (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
9. Er is weinig *пясок* (zand) op het strand. (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)
10. Hij gebruikt altijd *парашок* (poeder) voor het schoonmaken. (Ontelbaar, geen getal zonder maatwoord)