Oefening 1: Basis superlatieve bijwoorden
2. Dit is *het best* geschreven essay in de klas. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘goed’)
3. Hij spreekt *het duidelijkst* tijdens presentaties. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘duidelijk’)
4. Van alle leerlingen leest zij *het vlugst*. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘vlug’)
5. Dit liedje klinkt *het mooist* op de gitaar. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘mooi’)
6. De hond blaft *het hardst* om middernacht. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘hard’)
7. Zij reageert *het snelst* op e-mails. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘snel’)
8. Van alle spelers scoort hij *het hoogst*. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘hoog’)
9. Dit is *het duidelijkst* uitgelegde concept tot nu toe. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘duidelijk’)
10. Van de drie opties werkt deze methode *het best*. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘goed’)
Oefening 2: Gevorderde zinnen met superlatieve bijwoorden
2. Van alle kandidaten spreekt hij *het overtuigendst*. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘overtuigend’)
3. Dit apparaat werkt *het efficiëntst* onder zware omstandigheden. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘efficiënt’)
4. Zij danst *het sierlijkst* op het podium. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘sierlijk’)
5. Van alle antwoorden is dit *het nauwkeurigst*. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘nauwkeurig’)
6. Hij werkt *het geconcentreerdst* tijdens de avonduren. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘geconcentreerd’)
7. Van de drie methodes is deze *het betrouwbaarst*. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘betrouwbaar’)
8. Zij reageert *het vriendelijkst* op klachten. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘vriendelijk’)
9. Dit product presteert *het best* bij lage temperaturen. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘goed’)
10. Hij speelt *het behendigst* in het team. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van ‘behendig’)