Oefening 1: Kies het juiste superlatieve bijvoeglijk naamwoord
2. उनी *सबैभन्दा छिटो* दौडन्छन्। (Hint: Gebruik het woord voor ‘snel’ in de superlatief)
3. त्यो किताब *सबैभन्दा रोचक* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘interessant’ in de superlatief)
4. मेरो कुकुर *सबैभन्दा भलो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘goed’ in de overtreffende trap)
5. हिउँ *सबैभन्दा चिसो* मौसम हो। (Hint: Gebruik het woord voor ‘koud’ in de superlatief)
6. त्यो फूल *सबैभन्दा सुन्दर* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘mooi’ in de overtreffende trap)
7. हामीले *सबैभन्दा लामो* बाटो रोज्यौं। (Hint: Gebruik het woord voor ‘lang’ in de superlatief)
8. त्यो विद्यार्थी *सबैभन्दा मेहेनती* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘ijverig’ in de overtreffende trap)
9. यो झरना *सबैभन्दा ठूलो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘groot’ in de overtreffende trap)
10. उनी *सबैभन्दा बलियो* मान्छे हुन्। (Hint: Gebruik het woord voor ‘sterk’ in de overtreffende trap)
Oefening 2: Vul het superlatieve bijvoeglijk naamwoord correct in
2. त्यो शहर *सबैभन्दा व्यस्त* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘druk’ in de overtreffende trap)
3. हाम्रो स्कूल *सबैभन्दा पुरानो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘oud’ in de superlatief)
4. उनी *सबैभन्दा राम्रो* गीत गाउछन्। (Hint: Gebruik het woord voor ‘goed’ in de overtreffende trap)
5. त्यो कार *सबैभन्दा छिटो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘snel’ in de superlatief)
6. यो बाटो *सबैभन्दा सजिलो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘makkelijk’ in de superlatief)
7. उनी *सबैभन्दा रमाइलो* साथी हुन्। (Hint: Gebruik het woord voor ‘leuk’ in de overtreffende trap)
8. त्यो फल *सबैभन्दा मिठो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘lekker’ in de superlatief)
9. यो काम *सबैभन्दा गाह्रो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘moeilijk’ in de superlatief)
10. मेरो कक्षा *सबैभन्दा ठूलो* छ। (Hint: Gebruik het woord voor ‘groot’ in de overtreffende trap)