1. Sofia is de *grootste* stad van Bulgarije. (Hint: Gebruik het superlatief van “groot” om aan te geven dat Sofia de stad met de meeste inwoners is.)
2. Dit is het *mooiste* boek dat ik ooit heb gelezen. (Hint: Gebruik het superlatief van “mooi” om te zeggen dat het boek uitzonderlijk aantrekkelijk is.)
3. Hij heeft de *snelste* auto van allemaal. (Hint: Het superlatief van “snel” geeft aan dat zijn auto de hoogste snelheid heeft.)
4. Dit is het *oudste* gebouw in het dorp. (Hint: Gebruik het superlatief van “oud” om aan te geven dat dit gebouw het langst bestaat.)
5. Anna is de *slimste* leerling van de klas. (Hint: Het superlatief van “slim” toont aan dat Anna het hoogste niveau van intelligentie heeft.)
6. Dit is de *duurste* jurk in de winkel. (Hint: Gebruik het superlatief van “duur” om te zeggen dat de jurk het meeste kost.)
7. De Donau is de *langste* rivier in Bulgarije. (Hint: Het superlatief van “lang” geeft aan dat de rivier de grootste lengte heeft.)
8. Dit is de *warmste* dag van het jaar. (Hint: Gebruik het superlatief van “warm” om de hoogste temperatuur aan te geven.)
9. Zij heeft de *mooiste* stem in het koor. (Hint: Het superlatief van “mooi” benadrukt de beste zangstem.)
10. Dit is het *zwaarste* pakket dat ik heb gedragen. (Hint: Gebruik het superlatief van “zwaar” om het pakket met het meeste gewicht aan te geven.)

1. De winter in Bulgarije was dit jaar de *koudste*. (Hint: Gebruik het superlatief van “koud” om de laagste temperatuur aan te geven.)
2. Dit restaurant serveert het *lekkerste* eten. (Hint: Gebruik het superlatief van “lekker” om aan te geven dat het eten het best smaakt.)
3. Hij heeft de *hoogste* berg in Bulgarije beklommen. (Hint: Gebruik het superlatief van “hoog” om de berg met de grootste hoogte aan te duiden.)
4. Dit is de *beste* film die ik dit jaar heb gezien. (Hint: Gebruik het superlatief van “goed” om aan te geven dat de film van de hoogste kwaliteit is.)
5. Zij woont in het *kleinste* huis van de straat. (Hint: Het superlatief van “klein” toont dat haar huis de minste ruimte heeft.)
6. Dit is de *slechtste* dag van mijn vakantie geweest. (Hint: Gebruik het superlatief van “slecht” om de dag met de meeste problemen aan te geven.)
7. Hij heeft de *langste* presentatie gegeven. (Hint: Het superlatief van “lang” betekent dat zijn presentatie de meeste tijd duurde.)
8. Dit is het *nieuwste* model telefoon op de markt. (Hint: Gebruik het superlatief van “nieuw” om aan te geven dat het product het recentst is uitgebracht.)
9. Zij heeft de *vriendelijkste* lach. (Hint: Gebruik het superlatief van “vriendelijk” om te zeggen dat haar lach het meest hartelijk is.)
10. Dit is het *lichtste* boek dat ik heb gelezen. (Hint: Het superlatief van “licht” verwijst naar het boek met het minste gewicht.)