1. On je *najpametniji* učenik u razredu. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘pametan’ om te zeggen dat hij het slimst is.)
2. Ovo je *najlepša* pesma koju sam ikada čuo. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van het superlatief van ‘lep’.)
3. Moj brat je *najviši* od svih nas. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘visok’ voor een mannelijke persoon.)
4. Ovo je *najstariji* grad u Bosni. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘star’ om aan te geven dat de stad het oudste is.)
5. Ti si *najbrži* trkač u školi. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘brz’ om te zeggen dat iemand het snelst is.)
6. Njena haljina je *najlepša* na zabavi. (Hint: Gebruik het vrouwelijke superlatief van ‘lep’ om aan te geven dat de jurk het mooist is.)
7. Ovo je *najteža* knjiga koju sam pročitao. (Hint: Gebruik het superlatief van ’težak’ om te zeggen dat het de moeilijkste is.)
8. On je *najmlađi* član naše porodice. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘mlad’ voor de jongste persoon.)
9. Njihova kuća je *najveća* u selu. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘velik’ om de grootste aan te duiden.)
10. Ovo je *najvažniji* zadatak dana. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘važan’ om aan te geven dat het het belangrijkste is.)

1. To je *najbrža* životinja u džungli. (Hint: Gebruik het vrouwelijke superlatief van ‘brz’ voor het zelfstandig naamwoord ‘životinja’.)
2. On je *najpouzdaniji* prijatelj kog imam. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘pouzdan’ voor een mannelijke vriend.)
3. To je *najlepše* mesto na svetu. (Hint: Gebruik het neutrale of onzijdige superlatief van ‘lep’ voor ‘mesto’.)
4. Najbolji fudbaler je takođe i *najviši* igrač. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘visok’ om de lengte aan te geven.)
5. Njena torta je *najukusnija* od svih koje sam probao. (Hint: Gebruik het vrouwelijke superlatief van ‘ukusan’ voor ’torta’.)
6. Ovo je *najteži* test u ovom semestru. (Hint: Gebruik het superlatief van ’težak’ om te zeggen dat het de moeilijkste test is.)
7. On ima *najlepši* osmeh na svetu. (Hint: Gebruik het mannelijke superlatief van ‘lep’ voor ‘osmeh’.)
8. Najbolji grad za život je *najmirniji*. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘miran’ om aan te geven dat het de rustigste stad is.)
9. Ova knjiga je *najzanimljivija* od svih koje sam pročitao. (Hint: Gebruik het vrouwelijke superlatief van ‘zanimljiv’.)
10. Moj deda je bio *najmudriji* čovek koga sam upoznao. (Hint: Gebruik het superlatief van ‘mudro’ om aan te geven dat hij het wijsst was.)