Oefening 1: Gebruik van voegwoorden in samengestelde zinnen
2. 雨が降っています、*けれども*学校に行きます。 (Gebruik het voegwoord dat ‘maar’ betekent.)
3. 彼は忙しいです、*だから*来られません。 (Gebruik het voegwoord dat ‘dus’ betekent.)
4. 朝ご飯を食べました、*そして*学校へ行きました。 (Gebruik het voegwoord dat ‘en’ betekent.)
5. 映画は面白かったです、*けれども*終わるのが遅かったです。 (Gebruik het voegwoord dat ‘maar’ betekent.)
6. 私は日本語を勉強しています、*から*日本に行きたいです。 (Gebruik het voegwoord dat ‘omdat’ betekent.)
7. 彼はサッカーが上手です、*そして*速く走れます。 (Gebruik het voegwoord dat ‘en’ betekent.)
8. 昨日は寒かったです、*だから*コートを着ました。 (Gebruik het voegwoord dat ‘dus’ betekent.)
9. この本は難しいです、*けれども*とても面白いです。 (Gebruik het voegwoord dat ‘maar’ betekent.)
10. 電車が遅れました、*から*遅刻しました。 (Gebruik het voegwoord dat ‘omdat’ betekent.)
Oefening 2: Gebruik van de te-vorm voor verbinden van handelingen
2. 本を*読んで*寝ました。 (Gebruik de te-vorm van ‘lezen’ om twee handelingen te verbinden.)
3. 映画を*見て*友達と話しました。 (Gebruik de te-vorm van ‘kijken’ om twee handelingen te verbinden.)
4. 手を*洗って*ご飯を食べました。 (Gebruik de te-vorm van ‘wassen’ om twee handelingen te verbinden.)
5. 音楽を*聞いて*勉強しました。 (Gebruik de te-vorm van ‘luisteren’ om twee handelingen te verbinden.)
6. ドアを*開けて*部屋に入りました。 (Gebruik de te-vorm van ‘openen’ om twee handelingen te verbinden.)
7. 電話を*かけて*話しました。 (Gebruik de te-vorm van ‘bellen’ om twee handelingen te verbinden.)
8. 走って*学校に着きました。 (Gebruik de te-vorm van ‘rennen’ om twee handelingen te verbinden.)
9. 手紙を書いて*ポストに入れました。 (Gebruik de te-vorm van ‘schrijven’ om twee handelingen te verbinden.)
10. 窓を*閉めて*宿題をしました。 (Gebruik de te-vorm van ‘sluiten’ om twee handelingen te verbinden.)