Oefening 1: Samengestelde zelfstandige naamwoorden met dieren
2. Mijn broer heeft een *anjingpeliharaan* in de tuin. (Samengesteld woord van ‘anjing’ en ‘peliharaan’ betekent huisdier)
3. De *burunghantu* maakt veel lawaai ’s nachts. (Samengesteld woord van ‘burung’ en ‘hantu’ betekent uil)
4. Ik zag een *ikanlaut* zwemmen bij het strand. (Samengesteld woord van ‘ikan’ en ‘laut’ betekent zeevis)
5. De *kududomba* rent snel over de heuvel. (Samengesteld woord van ‘kudu’ en ‘domba’ betekent schapenkudde)
6. In het bos leeft een *ularpiton* die heel groot is. (Samengesteld woord van ‘ular’ en ‘piton’ betekent python)
7. Mijn vader vangt soms *kepitingpasir* bij de rivier. (Samengesteld woord van ‘kepiting’ en ‘pasir’ betekent zandkrab)
8. De *lebahmadu* maakt de lekkerste honing. (Samengesteld woord van ‘lebah’ en ‘madu’ betekent honingbij)
9. We zagen een *kambinggunung* hoog op de berg. (Samengesteld woord van ‘kambing’ en ‘gunung’ betekent berggeit)
10. De *kelinciberkaki* is erg schattig en snel. (Samengesteld woord van ‘kelinci’ en ‘berkaki’ betekent harige konijn)
Oefening 2: Samengestelde zelfstandige naamwoorden met objecten
2. Hij gebruikte een *mobilbarang* om zijn spullen te vervoeren. (Samengesteld woord van ‘mobil’ en ‘barang’ betekent vrachtwagen)
3. Op school hebben we een nieuwe *kursimeja* gekregen. (Samengesteld woord van ‘kursi’ en ‘meja’ betekent bureau)
4. De *jamdinding* hangt boven de deur. (Samengesteld woord van ‘jam’ en ‘dinding’ betekent wandklok)
5. Ik kocht een *tasbuku* om mijn boeken in te doen. (Samengesteld woord van ’tas’ en ‘buku’ betekent boekentas)
6. We hebben een *lampumeja* nodig voor het lezen. (Samengesteld woord van ‘lampu’ en ‘meja’ betekent bureaulamp)
7. De *pintumasuk* piepte toen ik binnenkwam. (Samengesteld woord van ‘pintu’ en ‘masuk’ betekent voordeur)
8. Hij draagt altijd een *sepatujalan* tijdens het wandelen. (Samengesteld woord van ‘sepatu’ en ‘jalan’ betekent wandelschoenen)
9. De *komputertulis* staat op mijn bureau. (Samengesteld woord van ‘komputer’ en ’tulis’ betekent laptop)
10. We hebben een nieuwe *teleponrumah* nodig voor het huis. (Samengesteld woord van ’telepon’ en ‘rumah’ betekent huistelefoon)