1. Siya *ay kumain na* ng hapunan. (Gebruik de voltooide tijd van ‘kumain’ om aan te geven dat de actie al is gebeurd)
2. Kami *ay nag-aral na* para sa pagsusulit. (Gebruik de perfecte vorm van ‘mag-aral’)
3. Sila *ay nakakita na* ng pelikula kahapon. (Gebruik de voltooide vorm van ‘makakita’)
4. Ako *ay nakatapos na* ng aking proyekto. (Gebruik de voltooide tijd van ‘magtapos’)
5. Ikaw *ay nagluto na* ng almusal. (Gebruik de perfecte vorm van ‘magluto’)
6. Ang bata *ay natulog na*. (Gebruik de voltooide vorm van ‘matulog’)
7. Tayo *ay naglakad na* sa parke. (Gebruik de perfecte tijd van ‘maglakad’)
8. Siya *ay nagsulat na* ng liham. (Gebruik de voltooide vorm van ‘magsulat’)
9. Ako *ay bumili na* ng bagong libro. (Gebruik de perfecte tijd van ‘bumili’)
10. Sila *ay naglinis na* ng bahay. (Gebruik de voltooide vorm van ‘maglinis’)

1. Ako *ay nag-aaral pa rin*. (Gebruik de samengestelde tegenwoordige tijd van ‘mag-aral’ om aan te geven dat de actie nog bezig is)
2. Siya *ay kumakain pa*. (Gebruik de tegenwoordige progressieve vorm van ‘kumain’)
3. Kami *ay nagsusulat pa rin* ng ulat. (Gebruik de samengestelde tegenwoordige tijd van ‘magsulat’)
4. Ikaw *ay naglalaro pa*. (Gebruik de tegenwoordige progressieve vorm van ‘maglaro’)
5. Sila *ay naglilinis pa* ng opisina. (Gebruik de samengestelde tegenwoordige tijd van ‘maglinis’)
6. Ang bata *ay natutulog pa*. (Gebruik de tegenwoordige progressieve vorm van ‘matulog’)
7. Tayo *ay naglalakad pa rin*. (Gebruik de samengestelde tegenwoordige tijd van ‘maglakad’)
8. Siya *ay nagtatrabaho pa*. (Gebruik de tegenwoordige progressieve vorm van ‘magtrabaho’)
9. Ako *ay bumibili pa* ng mga gamit. (Gebruik de samengestelde tegenwoordige tijd van ‘bumili’)
10. Sila *ay nanonood pa* ng pelikula. (Gebruik de tegenwoordige progressieve vorm van ‘manood’)