Oefening 1: Reflexieve werkwoorden in de tegenwoordige tijd
2. Ты *апранаешся* хутка. (Hint: Het reflexieve werkwoord voor ‘aankleden’ in de tegenwoordige tijd)
3. Ён *прыбіраецца* ў пакоі. (Hint: Het reflexieve werkwoord voor ‘opruimen’ in de tegenwoordige tijd)
4. Мы *адпачываемся* пасля працы. (Hint: Het reflexieve werkwoord voor ‘uitrusten’ in de tegenwoordige tijd)
5. Вы *гатуецеся* да экзамену. (Hint: Het reflexieve werkwoord voor ‘zich klaarmaken’ in de tegenwoordige tijd)
6. Яна *пачуваецца* добра сёння. (Hint: Het reflexieve werkwoord voor ‘zich voelen’ in de tegenwoordige tijd)
7. Я *чышчуся* перад сном. (Hint: Het reflexieve werkwoord voor ‘poetsen’ in de tegenwoordige tijd)
8. Мы *глядзімся* ў люстэрка. (Hint: Het reflexieve werkwoord voor ‘kijken naar jezelf’ in de tegenwoordige tijd)
9. Ты *размаўляешся* па тэлефоне. (Hint: Reflexief gebruik van ‘spreken’ in de tegenwoordige tijd)
10. Яны *смеюцца* над жартам. (Hint: Reflexief werkwoord voor ‘lachen’ in de tegenwoordige tijd)
Oefening 2: Reflexieve werkwoorden in de verleden tijd
2. Ты *апранулася* хутка. (Hint: Verleden tijd van ‘aankleden’ met reflexief voornaamwoord, vrouwelijke vorm)
3. Ён *прыбіраўся* ў пакоі. (Hint: Verleden tijd van ‘opruimen’ met reflexief voornaamwoord, mannelijke vorm)
4. Мы *адпачываліся* пасля працы. (Hint: Verleden tijd van ‘uitrusten’ met reflexief voornaamwoord, meervoud)
5. Вы *гатаваліся* да экзамену. (Hint: Verleden tijd van ‘zich klaarmaken’ met reflexief voornaamwoord, meervoud)
6. Яна *пачувалася* добра ўчора. (Hint: Verleden tijd van ‘zich voelen’ met reflexief voornaamwoord, vrouwelijke vorm)
7. Я *чыўся* перад сном. (Hint: Verleden tijd van ‘poetsen’ met reflexief voornaamwoord, mannelijke vorm)
8. Мы *глядзеліся* ў люстэрка. (Hint: Verleden tijd van ‘kijken naar jezelf’ met reflexief voornaamwoord, meervoud)
9. Ты *размаўлялася* па тэлефоне. (Hint: Verleden tijd van ‘spreken’ met reflexief voornaamwoord, vrouwelijke vorm)
10. Яны *смяяліся* над жартам. (Hint: Verleden tijd van ‘lachen’ met reflexief voornaamwoord, meervoud)