Oefening 1: Gebruik van reflexieve voornaamwoorden in het Macedonisch
2. Ти се подготвуваш за испитот. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “jij” in Macedonisch)
3. Тој се мие секое утро. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “hij” in Macedonisch)
4. Таа се облекува брзо. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “zij” in Macedonisch)
5. Ние се дружиме во паркот. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “wij” in Macedonisch)
6. Вие се подготвувате за патување. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “jullie” in Macedonisch)
7. Тие се смееја на шегата. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “zij” meervoud in Macedonisch)
8. Јас се сеќавам на тебе. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “ik” in Macedonisch)
9. Ти се гледаш во огледалото. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “jij” in Macedonisch)
10. Тој се одмора после работа. (Kies het juiste reflexieve voornaamwoord voor “hij” in Macedonisch)
Oefening 2: Vul het juiste Macedonische reflexieve voornaamwoord in
2. Ти *се* смириш пред испитот. (Hint: reflexief voor “jij”)
3. Тој *се* разболе вчера. (Hint: reflexief voor “hij”)
4. Таа *се* подготвува за вечерата. (Hint: reflexief voor “zij”)
5. Ние *се* гледаме секој ден. (Hint: reflexief voor “wij”)
6. Вие *се* смеете на шегите. (Hint: reflexief voor “jullie”)
7. Тие *се* радуваат на празникот. (Hint: reflexief voor “zij” meervoud)
8. Јас *се* навредив од коментарот. (Hint: reflexief voor “ik”)
9. Ти *се* трудиш да учиш повеќе. (Hint: reflexief voor “jij”)
10. Тој *се* одмори по долг ден. (Hint: reflexief voor “hij”)