Oefening 1: Basisrangtelwoorden in zinnen
2. Dit is mijn *thứ hai* boek dat ik vandaag heb gelezen. (Hint: ’thứ hai’ betekent ’tweede’.)
3. Hij won de *thứ ba* prijs in de wedstrijd. (Hint: ’thứ ba’ staat voor ‘derde’.)
4. Zij is de *thứ tư* leerling die de klas binnenkomt. (Hint: ’thứ tư’ betekent ‘vierde’.)
5. Dit is de *thứ năm* keer dat ik deze film zie. (Hint: ’thứ năm’ is ‘vijfde’.)
6. Mijn huis is het *thứ sáu* aan de straat. (Hint: ’thứ sáu’ betekent ‘zesde’.)
7. Hij kwam als *thứ bảy* aan in de rij. (Hint: ’thứ bảy’ betekent ‘zevende’.)
8. De *thứ tám* aflevering van de serie was erg spannend. (Hint: ’thứ tám’ betekent ‘achtste’.)
9. Dit is haar *thứ chín* verjaardag. (Hint: ’thứ chín’ betekent ‘negende’.)
10. Zij staat op de *thứ mười* plaats in de wedstrijd. (Hint: ’thứ mười’ betekent ’tiende’.)
Oefening 2: Rangtelwoorden in vragen en zinnen
2. Hij woont in het *thứ hai* huis van de straat. (Hint: ’thứ hai’ is ’tweede’.)
3. De *thứ ba* maand van het jaar is maart. (Hint: ’thứ ba’ betekent ‘derde’.)
4. Wanneer begint de *thứ tư* les? (Hint: ’thứ tư’ betekent ‘vierde’.)
5. Dit is haar *thứ năm* bezoek aan Vietnam. (Hint: ’thứ năm’ betekent ‘vijfde’.)
6. Je moet wachten tot de *thứ sáu* persoon klaar is. (Hint: ’thứ sáu’ betekent ‘zesde’.)
7. Wie is de *thứ bảy* in de rij? (Hint: ’thứ bảy’ betekent ‘zevende’.)
8. De *thứ tám* pagina van het boek is interessant. (Hint: ’thứ tám’ betekent ‘achtste’.)
9. Wat is de naam van de *thứ chín* student? (Hint: ’thứ chín’ betekent ‘negende’.)
10. Hij behaalde de *thứ mười* plaats in de wedstrijd. (Hint: ’thứ mười’ betekent ’tiende’.)