1. Dit is mijn *birinci* boek. (Hint: ‘birinci’ betekent ‘eerste’ in het Turks.)
2. Zij woont op de *ikinci* verdieping. (Hint: ‘ikinci’ betekent ’tweede’.)
3. Vandaag is de *üçüncü* dag van de maand. (Hint: ‘üçüncü’ betekent ‘derde’.)
4. Hij behaalde de *dördüncü* plaats in de wedstrijd. (Hint: ‘dördüncü’ betekent ‘vierde’.)
5. De *beşinci* les was heel interessant. (Hint: ‘beşinci’ betekent ‘vijfde’.)
6. Mijn verjaardag is op de *altıncı* van mei. (Hint: ‘altıncı’ betekent ‘zesde’.)
7. Zij kwam als *yedinci* aan op het feest. (Hint: ‘yedinci’ betekent ‘zevende’.)
8. Dit is hun *sekizinci* huis. (Hint: ‘sekizinci’ betekent ‘achtste’.)
9. De *dokuzuncu* pagina bevat het antwoord. (Hint: ‘dokuzuncu’ betekent ‘negende’.)
10. Mijn broer is de *onuncu* in de rij. (Hint: ‘onuncu’ betekent ’tiende’.)

1. De *birinci* student kreeg een prijs. (Hint: Gebruik het rangtelwoord voor ‘eerste’.)
2. We bezochten de *ikinci* stad op onze reis. (Hint: ’tweede’ in het Turks is ‘ikinci’.)
3. Mijn favoriete hoofdstuk is het *üçüncü*. (Hint: ‘derde’ is ‘üçüncü’.)
4. Zij kwam op de *dördüncü* plaats binnen. (Hint: ‘vierde’ is ‘dördüncü’.)
5. De *beşinci* aflevering was spannend. (Hint: ‘vijfde’ betekent ‘beşinci’.)
6. Het *altıncı* hoofdstuk gaat over cultuur. (Hint: ‘zesde’ is ‘altıncı’.)
7. Hij is de *yedinci* speler in het team. (Hint: ‘zevende’ is ‘yedinci’.)
8. Dit is de *sekizinci* keer dat ik hier ben. (Hint: ‘achtste’ is ‘sekizinci’.)
9. De *dokuzuncu* dag van de week is zondag. (Hint: ‘negende’ is ‘dokuzuncu’.)
10. Zij nam de *onuncu* foto van de serie. (Hint: ’tiende’ is ‘onuncu’.)