1. De *primul* student in de rij kreeg een prijs. (Hint: ‘primul’ betekent ‘de eerste’ in het Roemeens.)
2. Mijn broer is de *al doilea* kind in de familie. (Hint: ‘al doilea’ betekent ‘de tweede’.)
3. Dit is de *a treia* keer dat ik dit boek lees. (Hint: ‘a treia’ betekent ‘de derde’.)
4. Zij woont op de *a patra* verdieping van het gebouw. (Hint: ‘a patra’ is ‘de vierde’.)
5. Het is de *a cincea* dag van de vakantie. (Hint: ‘a cincea’ betekent ‘de vijfde’.)
6. Hij was de *al șaselea* deelnemer die binnenkwam. (Hint: ‘al șaselea’ betekent ‘de zesde’.)
7. Dit is mijn *a șaptea* poging om te slagen. (Hint: ‘a șaptea’ betekent ‘de zevende’.)
8. We vieren het *al optulea* jubileum van het bedrijf. (Hint: ‘al optulea’ betekent ‘de achtste’.)
9. Zij kwam als *a noua* over de finish. (Hint: ‘a noua’ betekent ‘de negende’.)
10. Het is de *a zecea* pagina van het document. (Hint: ‘a zecea’ betekent ‘de tiende’.)

1. De *al unsprezecelea* hoofdstuk is het meest interessant. (Hint: ‘al unsprezecelea’ betekent ‘de elfde’.)
2. Ze won de prijs voor de *a douăsprezecea* keer. (Hint: ‘a douăsprezecea’ is ‘de twaalfde’.)
3. Mijn opa vierde zijn *al treisprezecelea* verjaardag. (Hint: ‘al treisprezecelea’ betekent ‘de dertiende’.)
4. Dit is het *a paisprezecelea* examen van dit jaar. (Hint: ‘a paisprezecelea’ betekent ‘de veertiende’.)
5. Hij zit op de *a cincisprezecea* stoel in de klas. (Hint: ‘a cincisprezecea’ betekent ‘de vijftiende’.)
6. De *al șaisprezecelea* dag van de maand is belangrijk. (Hint: ‘al șaisprezecelea’ betekent ‘de zestiende’.)
7. Zij behaalde haar diploma op de *a șaptesprezecea* poging. (Hint: ‘a șaptesprezecea’ betekent ‘de zeventiende’.)
8. Dit is het *al optsprezecelea* verslag van het project. (Hint: ‘al optsprezecelea’ betekent ‘de achttiende’.)
9. Het museum is gesloten op de *a nouăsprezecea* dag van het jaar. (Hint: ‘a nouăsprezecea’ betekent ‘de negentiende’.)
10. De *a douăzecea* verjaardag wordt groots gevierd. (Hint: ‘a douăzecea’ betekent ‘de twintigste’.)