1. Ten dům je *velký* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk enkelvoud).
2. Ta kočka je *černá* (bijvoeglijk naamwoord in vrouwelijk enkelvoud).
3. To auto je *rychlé* (bijvoeglijk naamwoord in onzijdig enkelvoud).
4. Můj bratr je *vysoký* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk enkelvoud).
5. Moje sestra je *chytrá* (bijvoeglijk naamwoord in vrouwelijk enkelvoud).
6. To dítě je *šťastné* (bijvoeglijk naamwoord in onzijdig enkelvoud).
7. Ten muž je *silný* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk enkelvoud).
8. Ta žena je *krásná* (bijvoeglijk naamwoord in vrouwelijk enkelvoud).
9. To okno je *otevřené* (bijvoeglijk naamwoord in onzijdig enkelvoud).
10. Jeho pes je *přátelský* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk enkelvoud).

1. Ty domy jsou *velké* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk meervoud).
2. Ty kočky jsou *černé* (bijvoeglijk naamwoord in vrouwelijk meervoud).
3. Ta auta jsou *rychlá* (bijvoeglijk naamwoord in onzijdig meervoud).
4. Moji bratři jsou *vysocí* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk meervoud).
5. Moje sestry jsou *chytré* (bijvoeglijk naamwoord in vrouwelijk meervoud).
6. Ta děti jsou *šťastná* (bijvoeglijk naamwoord in onzijdig meervoud).
7. Ti muži jsou *silní* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk meervoud).
8. Ty ženy jsou *krásné* (bijvoeglijk naamwoord in vrouwelijk meervoud).
9. Ta okna jsou *otevřená* (bijvoeglijk naamwoord in onzijdig meervoud).
10. Jejich psi jsou *přátelští* (bijvoeglijk naamwoord in mannelijk meervoud).