1. Ona *je* srečna. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor een vrouwelijk enkelvoud.)
2. Mi *smo* utrujeni. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk meervoud.)
3. Ti *si* pameten. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk enkelvoud.)
4. Onadve *sta* veseli. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor vrouwelijk dualis.)
5. Vi *ste* pripravljeni. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk meervoud.)
6. Jaz *sem* žalosten. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk enkelvoud.)
7. Ona *je* modra. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor vrouwelijk enkelvoud.)
8. Midva *sva* utrujena. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk dualis.)
9. Ti *si* srečna. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor vrouwelijk enkelvoud.)
10. Oni *so* veseli. (De vorm van het bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk meervoud.)

1. Dečko *je* visok. (Gebruik een mannelijk enkelvoud bijvoeglijk naamwoord.)
2. Dekle *je* pametno. (Gebruik een vrouwelijk enkelvoud bijvoeglijk naamwoord.)
3. Fantje *so* močni. (Gebruik een mannelijk meervoud bijvoeglijk naamwoord.)
4. Punčki *so* srečne. (Gebruik een vrouwelijk meervoud bijvoeglijk naamwoord.)
5. Mož *je* utrujen. (Gebruik een mannelijk enkelvoud bijvoeglijk naamwoord.)
6. Žena *je* lepa. (Gebruik een vrouwelijk enkelvoud bijvoeglijk naamwoord.)
7. Otroka *sta* vesela. (Gebruik een mannelijk dualis bijvoeglijk naamwoord.)
8. Sestri *sta* žalostni. (Gebruik een vrouwelijk dualis bijvoeglijk naamwoord.)
9. Fant *je* zdrav. (Gebruik een mannelijk enkelvoud bijvoeglijk naamwoord.)
10. Dekleta *so* prijazna. (Gebruik een vrouwelijk meervoud bijvoeglijk naamwoord.)