Oefening 1: Gebruik van predicatieve bijvoeglijke naamwoorden met “lenni”
2. A ház *nagy* (Let op het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord als predicaat).
3. A fiú *boldog* (Gebruik een bijvoeglijk naamwoord dat een emotie uitdrukt).
4. A könyv *érdekes* (Het bijvoeglijk naamwoord drukt een eigenschap uit).
5. A kávé *forró* (Denk aan een bijvoeglijk naamwoord dat temperatuur aangeeft).
6. A tanár *szigorú* (Het bijvoeglijk naamwoord geeft een karaktereigenschap aan).
7. A szoba *tiszta* (Gebruik een bijvoeglijk naamwoord dat netheid beschrijft).
8. A tenger *mély* (Let op een bijvoeglijk naamwoord dat de diepte aangeeft).
9. A gyerek *fáradt* (Kies een bijvoeglijk naamwoord dat een gevoel of toestand uitdrukt).
10. A nap *meleg* (Gebruik een bijvoeglijk naamwoord dat warmte beschrijft).
Oefening 2: Predicatieve bijvoeglijke naamwoorden in zinnen met “van” (lenni)
2. Az időjárás *szép* (Gebruik een bijvoeglijk naamwoord dat het weer beschrijft).
3. A zene *hangos* (Denk aan een bijvoeglijk naamwoord dat het volume aangeeft).
4. A virág *illatos* (Let op een bijvoeglijk naamwoord dat geur uitdrukt).
5. A film *izgalmas* (Gebruik een bijvoeglijk naamwoord dat spanning of interesse uitdrukt).
6. A sportoló *erős* (Kies een bijvoeglijk naamwoord dat kracht beschrijft).
7. A szél *hideg* (Let op een bijvoeglijk naamwoord dat temperatuur beschrijft).
8. A leves *forró* (Gebruik een bijvoeglijk naamwoord dat temperatuur aangeeft).
9. A tanuló *szorgalmas* (Het bijvoeglijk naamwoord drukt een positieve eigenschap uit).
10. A város *nagy* (Gebruik een bijvoeglijk naamwoord dat grootte uitdrukt).