Oefening 1: Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp
2. *Anata* wa sensei desu. (Hint: Jij als onderwerp)
3. *Kare* wa tomodachi desu. (Hint: Hij als onderwerp)
4. *Kanojo* wa kareshi desu. (Hint: Zij als onderwerp)
5. *Watashitachi* wa asagohan o tabemasu. (Hint: Wij als onderwerp)
6. *Anatatachi* wa ie ni imasu. (Hint: Jullie als onderwerp)
7. *Karera* wa eiga o mimasu. (Hint: Zij (mannelijk/meervoud) als onderwerp)
8. *Kanojotachi* wa ongaku o kikimasu. (Hint: Zij (vrouwelijk/meervoud) als onderwerp)
9. *Boku* wa hon o yomimasu. (Hint: Informeel ik, mannelijk)
10. *Ore* wa supootsu ga suki desu. (Hint: Informeel ik, mannelijk, stoer)
Oefening 2: Persoonlijke voornaamwoorden in bezittelijke vorm
2. *Anata no* uchi wa ookii desu. (Hint: Jouw, bezittelijk voornaamwoord)
3. *Kare no* pen wa aoi desu. (Hint: Zijn, bezittelijk voornaamwoord)
4. *Kanojo no* kaban wa takai desu. (Hint: Haar, bezittelijk voornaamwoord)
5. *Watashitachi no* sensei wa shinsetsu desu. (Hint: Onze, bezittelijk voornaamwoord)
6. *Anatatachi no* kurasu wa tanoshii desu. (Hint: Jullie, bezittelijk voornaamwoord)
7. *Karera no* inu wa kawaii desu. (Hint: Hun (mannelijk/meervoud), bezittelijk voornaamwoord)
8. *Kanojotachi no* hon wa omoshiroi desu. (Hint: Hun (vrouwelijk/meervoud), bezittelijk voornaamwoord)
9. *Boku no* ie wa furui desu. (Hint: Mijn, informeel, mannelijk)
10. *Ore no* supootsu no saito wa sugoi desu. (Hint: Mijn, informeel, mannelijk, stoer)