Oefening 1: Ontkennende werkwoordsvormen met ‘değil’ en ‘me/ma’
2. O bugün okula *gitmiyor*. (Negeren van een werkwoord in de tegenwoordige tijd, gebruik ‘me/ma’ + -iyor)
3. Ben öğrencisi *değilim*. (Negeren van een zelfstandig naamwoord in de eerste persoon enkelvoud)
4. Onlar sinemaya *gitmiyorlar*. (Negeren van werkwoord in meervoud derde persoon)
5. Bu ev çok büyük *değil*. (Negeren van een bijvoeglijk naamwoord)
6. Sen Türkçe *konuşmuyorsun*. (Negeren van tegenwoordige tijd tweede persoon)
7. Biz evde *değiliz*. (Negeren van een zelfstandig naamwoord in de eerste persoon meervoud)
8. O kitapları okumuyor *değil*. (Let op: ontkenning van werkwoord, niet zelfstandig naamwoord)
9. Kedi bahçede *değil*. (Negeren van zelfstandignaamwoord locatief)
10. Siz bugün derse *gelmiyorsunuz*. (Negeren van werkwoord in tegenwoordige tijd tweede persoon meervoud)
Oefening 2: Ontkennende zinnen met verleden tijd en hulpwerkwoorden
2. Ben kahve *içmedim*. (Negeren van verleden tijd eerste persoon)
3. Onlar toplantıya *gelmedi*. (Negeren van verleden tijd derde persoon meervoud)
4. Sen kitabı *okumadın*. (Negeren van verleden tijd tweede persoon)
5. Biz sınavı *başarısız olmadık*. (Let op: ontkenning van hulpwerkwoord)
6. O yemekleri *yemedi*. (Negeren van verleden tijd)
7. Siz dün dışarı *çıkmadınız*. (Negeren van verleden tijd tweede persoon meervoud)
8. Ben dün erken *uyumadım*. (Negeren van verleden tijd eerste persoon)
9. Onlar proje üzerinde *çalışmadılar*. (Negeren van verleden tijd derde persoon meervoud)
10. Sen bu filmi *izlemedin*. (Negeren van verleden tijd tweede persoon)