Oefening 1: Ontkennende zinnen met “ne” en werkwoordsvormen
2. Ti *ne govoriš* bosanski. (Hint: Gebruik de juiste tegenwoordige tijd van het werkwoord “govoriti” met “ne”.)
3. On *ne radi* u kancelariji. (Hint: Werkwoord “raditi” in de tegenwoordige tijd met ontkenning.)
4. Mi *ne jedemo* meso. (Hint: “ne” voor het werkwoord “jesti” in de eerste persoon meervoud.)
5. Vi *ne razumete* ovu rečenicu. (Hint: Gebruik “ne” en de juiste vorm van “razumeti” voor jullie.)
6. Oni *ne dolaze* sutra. (Hint: Ontkenning met “ne” en werkwoord “dolaziti” in derde persoon meervoud.)
7. Ja *ne znam* odgovor. (Hint: “ne” + eerste persoon enkelvoud van “znati”.)
8. Ti *ne možeš* da dođeš. (Hint: Negatie van het modale werkwoord “moći”.)
9. Ona *ne želi* da priča sada. (Hint: “ne” + derde persoon enkelvoud van “želeti”.)
10. Mi *ne idemo* kući večeras. (Hint: Ontkenning van “ići” in eerste persoon meervoud.)
Oefening 2: Ontkennende zinnen met verschillende tijden en modale werkwoorden
2. Ti *nisi učio* za test. (Hint: Gebruik “ne” + verleden tijd met “učiti”.)
3. On *nije bio* kod kuće. (Hint: Negatie van “biti” in verleden tijd, derde persoon enkelvoud.)
4. Mi *nismo mogli* da dođemo. (Hint: Negatie van het modale werkwoord “moći” in verleden tijd.)
5. Vi *niste hteli* da pomognete. (Hint: Gebruik van verleden tijd met ontkenning van “hteti”.)
6. Oni *nisu razumeli* zadatak. (Hint: Negatie + verleden tijd van “razumeti”.)
7. Ja *neću* da idem tamo. (Hint: Ontkenning van de toekomstige tijd met “neću”.)
8. Ti *ne možeš* da voziš sada. (Hint: Ontkenning van kunnen in tegenwoordige tijd.)
9. Ona *ne želi* da jede. (Hint: Ontkenning van willen in tegenwoordige tijd.)
10. Mi *nećemo* da radimo sutra. (Hint: Toekomende tijd met ontkenning “nećemo”.)