Oefening 1: Gebruik van ontelbare zelfstandige naamwoorden in eenvoudige zinnen
2. Er zit veel *asukal* (suiker) in mijn koffie. Hint: ontelbaar, zoetstof.
3. Hij koopt altijd verse *bigas* (rijst) op de markt. Hint: ontelbaar, voedsel.
4. We hebben weinig *gatas* (melk) meer in de koelkast. Hint: ontelbaar, vloeistof.
5. Ze gebruikt veel *langis* (olie) bij het koken. Hint: ontelbaar, vloeistof.
6. Er zit geen *asin* (zout) in de soep. Hint: ontelbaar, smaakmaker.
7. Geef me alsjeblieft wat *kape* (koffie). Hint: ontelbaar, drank.
8. Hij voegt extra *suka* (azijn) toe aan de salade. Hint: ontelbaar, vloeistof.
9. We hebben veel *ginto* (goud) in de schatkist. Hint: ontelbaar, metaal.
10. Ze heeft weinig *alak* (alcohol) gedronken. Hint: ontelbaar, drank.
Oefening 2: Zinnen met ontelbare zelfstandige naamwoorden en hoeveelheid
2. Ik heb slechts *kaunting* (weinig) *asukal* (suiker) toegevoegd. Hint: gebruik ‘kaunting’ bij ontelbare.
3. Zij koopt altijd *maraming* *bigas* (rijst) voor het feest. Hint: ontelbare hoeveelheid.
4. Er zit *kaunting* *gatas* (melk) in de kan. Hint: ontelbare hoeveelheid.
5. Hij gebruikte *maraming* *langis* (olie) in het gerecht. Hint: ontelbare hoeveelheid.
6. De soep heeft *kaunting* *asin* (zout). Hint: ontelbare hoeveelheid.
7. Ze drinkt *maraming* *kape* (koffie) tijdens het werk. Hint: ontelbare hoeveelheid.
8. Er is *kaunting* *suka* (azijn) over in de fles. Hint: ontelbare hoeveelheid.
9. De juwelier heeft *maraming* *ginto* (goud) in voorraad. Hint: ontelbare hoeveelheid.
10. Hij heeft *kaunting* *alak* (alcohol) gedronken gisteren. Hint: ontelbare hoeveelheid.