Oefening 1: Gebruik van ontelbare zelfstandige naamwoorden in eenvoudige zinnen
2. Ze heeft veel *ақпарат* nodig voor haar onderzoek. (Hint: informatie, niet telbaar)
3. In de winter draag ik altijd warme *киім*. (Hint: kleding, ontelbaar)
4. De leraar geeft ons veel *білім* tijdens de lessen. (Hint: kennis, abstract en ontelbaar)
5. We gebruiken *май* om het eten te bakken. (Hint: olie, vloeibaar en ontelbaar)
6. Ze voelden de koude *жел* op hun gezicht. (Hint: wind, natuurlijk element)
7. Voor dit recept heb je wat *қант* nodig. (Hint: suiker, ontelbaar)
8. Hij zocht naar *махаббат* in zijn leven. (Hint: liefde, abstract en ontelbaar)
9. De kinderen spelen graag met *құм* op het strand. (Hint: zand, ontelbaar)
10. In de fabriek gebruiken ze veel *электр энергиясы*. (Hint: elektrische energie, ontelbaar en abstract)
Oefening 2: Correct gebruik van ontelbare zelfstandige naamwoorden in context
2. Ze hebben veel *уайым* over de toekomst. (Hint: zorgen, abstract en ontelbaar)
3. Tijdens de les leerden we over *тарих*. (Hint: geschiedenis, abstract en ontelbaar)
4. Voor het schilderij gebruik ik verschillende soorten *бояу*. (Hint: verf, ontelbaar)
5. De patiënt kreeg extra *дәрі* voorgeschreven. (Hint: medicatie, ontelbaar)
6. Ik hou van de geur van versgemalen *какао* in de ochtend. (Hint: cacao, ontelbaar)
7. De chef voegde een beetje *тұз* toe aan het gerecht. (Hint: zout, ontelbaar)
8. Dit boek geeft veel *нақты* over wetenschap. (Hint: feiten, abstract en ontelbaar)
9. In de tuin groeit veel *шөп* rond de bomen. (Hint: gras, ontelbaar)
10. Ze luisterden aandachtig naar de *музыка* tijdens het feest. (Hint: muziek, ontelbaar)