Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Oefeningen met onpersoonlijke zinnen voor de Nederlandse grammatica

In deze oefeningen ga je aan de slag met onpersoonlijke zinnen in het Nederlands. Onpersoonlijke zinnen zijn zinnen waarbij er geen specifiek onderwerp is, zoals ‘het regent’ of ‘het lijkt’. Vaak gebruik je het woord ‘het’ als onderwerp, en werkwoorden worden in de derde persoon enkelvoud vervoegd. Let goed op de tijd en het juiste werkwoord in de zin.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Onpersoonlijke zinnen met het werkwoord ‘zijn’

1. *Het is* belangrijk om elke dag te oefenen. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in tegenwoordige tijd)
2. *Het was* gisteren erg koud buiten. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in verleden tijd)
3. *Het is* nu tijd om te beginnen. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in tegenwoordige tijd)
4. *Het is* moeilijk om die vraag te beantwoorden. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in tegenwoordige tijd)
5. *Het was* niet mogelijk om op tijd te komen. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in verleden tijd)
6. *Het is* duidelijk dat hij hard werkt. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in tegenwoordige tijd)
7. *Het was* mooi weer tijdens de vakantie. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in verleden tijd)
8. *Het is* belangrijk om goed te luisteren. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in tegenwoordige tijd)
9. *Het was* druk in de stad gisteren. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in verleden tijd)
10. *Het is* nog vroeg in de ochtend. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in tegenwoordige tijd)

Oefening 2: Onpersoonlijke zinnen met weer en tijd

1. *Het regent* vandaag de hele dag. (gebruik het werkwoord ‘regenen’ in tegenwoordige tijd)
2. *Het sneeuwde* vorige winter veel. (gebruik het werkwoord ‘sneeuwen’ in verleden tijd)
3. *Het waait* hard aan zee. (gebruik het werkwoord ‘waaien’ in tegenwoordige tijd)
4. *Het wordt* morgen warm weer. (gebruik het werkwoord ‘worden’ in tegenwoordige tijd)
5. *Het bliksemde* tijdens het onweer. (gebruik het werkwoord ‘bliksemen’ in verleden tijd)
6. *Het vriest* vaak in januari. (gebruik het werkwoord ‘vriezen’ in tegenwoordige tijd)
7. *Het was* mistig vanmorgen vroeg. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in verleden tijd bij mistig weer)
8. *Het wordt* snel donker in de winter. (gebruik het werkwoord ‘worden’ in tegenwoordige tijd)
9. *Het hagelde* gisteren na de storm. (gebruik het werkwoord ‘hagelen’ in verleden tijd)
10. *Het is* zonnig en warm vandaag. (gebruik het werkwoord ‘zijn’ in tegenwoordige tijd bij het weer)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot